Quiz Hart

HARTFALEN QUIZ 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HARTFALEN QUIZ 2

Slide 1 - Tekstslide

Onder een bradycardie verstaan we
A
een versnelde hartwerking van meer dan 80 sl/min
B
een versnelde hartwerking van meer dan 60 sl/min
C
een vertraagde hartwerking van minder dan 60 sl/min
D
een vertraagde hartwerking van minder dan 80 sl/min

Slide 2 - Quizvraag

Welk medicijn zou je normaal gesproken NIET voorgeschreven krijgen bij decompensatio cordis
A
anticoagulantia
B
NSAID's
C
betablokkers
D
diuretica

Slide 3 - Quizvraag

Onder een infarct verstaat men:
A
een afgestorven weefselgebied ten gevolge van zuurstoftekort
B
een aanval van benauwdheid
C
pijn die naar de schouder en arm trekt

Slide 4 - Quizvraag

Uit welke lagen bestaat de hartwand, van binnen naar buiten?
A
myocard, epicard, endocard, pericard
B
epicard, endocard, myocard, pericard
C
epicard, endocard, myocard, pericard
D
endocard, myocard, epicard, pericard

Slide 5 - Quizvraag

Vanuit het rechterbeen van de mens stroomt bloed terug naar het hart.
Door welke bloedvaten stroomt dit bloed terug naar het hart?

A
door de rechterbeenslagader en de aorta
B
door de rechterbeenader en de onderste holle ader
C
door de rechterbeenader en de aorta
D
door de rechterbeenslagader en de onderste holle ader

Slide 6 - Quizvraag

Hartfalen ontwikkelt zich altijd geleidelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn typische kenmerken voor decompensatio cordis rechts?
A
duizeligheid
B
oedeemvorming in enkels en benen
C
kriebelhoest, verergerend bij platliggen

Slide 8 - Quizvraag

De kans op het knappen van een zwakke plek is in de aorta veel groter dan in een holle ader.
Waardoor wordt dit veroorzaakt?

A
de bloeddruk in de aorta is veel hoger dan in een holle ader
B
de wand van de aorta is dunner dan de wand van een holle ader
C
het bloed in de aorta bevat meer zuurstof dan dat in een holle ader

Slide 9 - Quizvraag

De bundel van His is een zijtak van de Purkinjevezels
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Hartfalen wordt behandeld met medicijnen. De hoeveelheid medicijnen hangt af van de bloeddruk van de patiënt. Om voortdurend de bloeddruk te meten kan een apparaatje aangebracht worden in het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert
A
dit bloedvat heet longader en behoort tot de grote bloedsomloop
B
dit bloedvat heet longader en behoort tot de kleine bloedsomloop
C
dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de grote bloedsomloop
D
dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de kleine bloedsomloop

Slide 11 - Quizvraag

Bij het falen van de linker harthelft ontstaat er perifeer oedeem
A
Juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Bij klasse 2 hartfalen, heeft de patient ernstige beperkingen bij inspanning
A
Juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een stabiele angina pectoris en instabiele anginapectoris?

Slide 14 - Open vraag

het open maken van een bloedvat met een ballonnetje noemen we:
A
bloedverdunnen
B
bypass
C
dotteren
D
preventie

Slide 15 - Quizvraag

Bij een myocardinfarct
A
Is de aorta afgesloten
B
Is er een kransslagaders afgesloten

Slide 16 - Quizvraag

Angina Pectoris klachten noem je ook wel een ischemische hartziekte. Waarom?
A
Het hart krijgt minder zuurstof dan nodig is
B
Er ontstaan hartproblemen door te lage zuurstofopname door de longen

Slide 17 - Quizvraag

Kenmerken van de aders zijn:
A
Hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
Hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
Lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
Lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte

Slide 18 - Quizvraag

Een slagader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Vervoert altijd zuurstofrijk bloed
D
Vervoert altijd zuurstofarm bloed

Slide 19 - Quizvraag

Wat gebeurt er tijdens de hartslag in 3 fases? Sleep de juiste omschrijving naar de juiste hartfase.
Boezems trekken samen
Hartpauze
Kamers trekken samen

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide