Les 8 en 9: Bloed en bloedsomloop

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Laptop dicht op tafel 
       Map en pen op tafel
       
      
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Welkom bij Sciences
Unit 3.2.2: How does the human body work?
Learner Profile: Balanced/ Evenwichtig
ATL: Combine knowledge, understanding and skills to create products or solutions
Evaluate evidence and arguments
Related concepts: Energy Function
Key concept: Systems, Development
How do dynamic systems maintain a delicate balance between energy, function, and movement to drive the sustainable development of living organisms and ecosystems?
Global context: Fairness and development

Slide 3 - Tekstslide

Programma
  • Voorkennis
  • Leerdoelen opstellen
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Reflectie en leerdoelen check

Slide 4 - Tekstslide

Overzicht periode #
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Types of reproduction
...



...
...
...
...
...

Slide 5 - Tekstslide

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

ademhalingsstelsel: inademen

ademhalingsstelsel: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel

uitscheidingsstelsel

bloedvatenstelsel

Slide 6 - Sleepvraag

Wat sluit de huig af?
A
De keel
B
De neusholte
C
De luchtpijp

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de namen naar de juiste plaats 
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Bronchiën 
Neusholte

Slide 8 - Sleepvraag

Wat gebeurt er in je longen als je slijmvlies niet werkt?
A
Je kunt niet meer goed hoesten...
B
Er komt steeds meer rotzooi in je longen...
C
Je kunt geen ziektekiemen naar buiten werken...
D
Je longen raken verstopt...

Slide 9 - Quizvraag

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
  • ...

 
 

Slide 11 - Tekstslide

Samenstelling bloed
Rode bloedcellen: Vervoert zuurstof door
hemoglobine
Witte bloedcellen: Doden ziekteverwekkers
Bloedplaatjes: Zorgt dat er een korstje komt
(bloedstolling)

Opgeloste stoffen: voedingsstoffen, CO2, O2 etc 

Slide 12 - Tekstslide

Rode bloedcellen

Slide 13 - Tekstslide

Witte bloedcellen

Slide 14 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Voor de bloedstolling

Fibrinogeen
(Plasma-eiwit)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Door welk stofje kan je zuurstof opnemen?
A
Fibrinogeen
B
Fibrine
C
Trombine
D
Hemoglobine

Slide 18 - Quizvraag

Leg uit wat bloedstolling is en welk soort bloedcel daar belangrijk voor is.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

3 type bloedvaten:
1. bloed stroomt via de slagaders vanuit het hart naar  de haarvaten.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar vindt uitwisseling plaats tussen weefsel en bloed. 

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Naam van de bloedvaten
De slagaders worden genoemd naar het orgaan waar ze heen stromen.
De aders worden genoemd naar het orgaan waar ze vandaan stromen.

uitzondering: onderste holle ader, bovenste holle ader,  poortader, aorta. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Aders en slagaders 

Slide 28 - Tekstslide

Haarvaten
  • zijn maar 1 cellaag dik
  • vormen een netwerk
  • de bloeddruk is laag
  • er vindt uitwisseling plaats 
       van stoffen

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Het Hart
Bij een volwassen persoon in rust duurt de periode tussen twee hartslagen iets minder dan een seconde. 
  • In die tijd trekken achtereenvolgens de boezems en de kamers samen om bloed door het lichaam te pompen. Na elke samentrekking volgt een moment van rust, waarin de hartspier zich even ontspant.
  • De hartslag wordt aangestuurd door een elektrisch stroompje dat opgewekt wordt door de sinusknoop in het hart.

Slide 31 - Tekstslide

Onderdelen van het hart

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht
Je krijgt per tweetal een setje met werkbladen.
  • Knip de onderdelen uit langs de zwarte lijn.
  • Bij witte lijnen maak inkepingen (knip niet verder dan de lijn zelf).
  • Vouw bij de stippellijnen.
  • Hierdoor kun je de inkepingen in elkaar vast zetten.
  • Leg je hart op een A3 vel en benoem alles wat je weet. Maak hier een foto van en lever deze in bij de opdracht in Toddle.

Slide 33 - Tekstslide


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 34 - Quizvraag


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 35 - Quizvraag

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
hart - organen
B
hart - longen - hart
C
hart - longen
D
hart - organen - hart

Slide 37 - Quizvraag


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 38 - Quizvraag

Je kunt je hartslag meten bij je pols. Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 39 - Quizvraag

Een glucose-molecuul wordt opgenomen uit de darmen in het bloed en verlaat het bloed in de nieren. Langs welke onderdelen uit het bloedvatenstelsel komt dit glucose-molecuul? Geef de juiste volgorde!

Slide 40 - Open vraag