Introductie op het ademhalingsstelsel

Introductie op het ademhalingsstelsel
G4BOE
7 mei
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Introductie op het ademhalingsstelsel
G4BOE
7 mei

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb jij nodig om deze module met een goed resultaat af te kunnen sluiten??

Slide 3 - Open vraag

Hoe ziet deze module eruit?
Skills:
Kennis van het urinestelsel is vereist! 
In dit onderdeel ga je oefenen met de volgende vaardigheden en handelingen:
  1. Katheteriseren van een vrouw
  2. Katheteriseren van een man
  3. Blaaskatheter observeren en controleren
  4. Blaasspoeling uitvoeren
  5. Suprapubisch katheter verzorgen
  6. Verzamelen van monsters ten behoeve van diagnostiek (steriel en niet-steriel materiaal)
  7. Bladderscan
Deze handelingen kunnen ook geobserveerd worden tijdens de BPV!!!!

Slide 4 - Tekstslide

Wat ga jij doen om jouw kennis met betrekking tot de urinewegen te vergroten??

Slide 5 - Open vraag

Hoe ziet deze module eruit?
  1. De luchtwegen
  2. De longen
  3. De ademhaling
  4. Observeren van de ademhaling
  5. Adempatronen en begrippenlijst
  6. Astma, COPD en longschade na Covid-19
  7. Cystische fibrose
  8. Medisch rekenen
  9. Integratieve opdracht
Anatomie en fysiologie over:

Slide 6 - Tekstslide

Waar werken wij naartoe?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ziet de integratieve opdracht eruit?
gg
Kun jij jouw opgedane kennis ook op een andere manier aantonen?

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
Hoofddoelstelling

Je kunt de bouw en de werking van het ademhalingsstelsel beschrijven.
Specifieke leerdoelen
  • Je kunt de plaats van de longen en de longvliezen in de thorax beschrijven.
  • Je kunt de bouw en de functie van de longen en het longweefsel beschrijven.
  • Je kunt de onderdelen van de luchtwegen benoemen en de bouw van elk onderdeel beschrijven. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Teken globaal op een A4 hoe jij denkt dat de luchtwegen eruit zien. 
Teken het gedeelte waar de lucht doorheen gaat.
Tijd: 5 minuten
Nadien laten wij een aantal tekeningen klassikaal zien.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
  1. Neusholte
  2. Mondholte
  3. Trachea
  4. Buitenste longvlies
  5. Binnenste longvlies
  6. Tak van hoofdbronchus
  7. Kleinere bronchus
  8. Pleuraholte
  9. Middenrif (diafragma)
  10. Hoofdbronchus
  11. Long
  12. Strottenhoofd (larynx)
  13. Huig

Slide 12 - Tekstslide

Welke verschillende (dis)functies van ademhaling lees je?

Slide 13 - Tekstslide

Vitale functie!
  • Ademhaling is een van de vitale functies. 
  • Dat wil zeggen: functies die nodig zijn om in leven te blijven. 
  • Daarom is ademhaling een aandachtspunt bij de zorg voor gezonde, kwetsbare en zieke zorgvragers: een pasgeborene, een kwetsbare oudere of een revalidant. 
  • Als verzorgende monitor je de ademhaling en bied je ondersteuning bij de ademhaling. 

Slide 14 - Tekstslide

Hoe kun je als verzorgende de ademhaling observeren en ondersteunen?

Slide 15 - Open vraag

De luchtwegen
Het ademhalingsstelsel bestaat uit twee onderdelen: de luchtwegen en de longen. Het ademhalingsstelsel zorgt ervoor dat er zuurstof in het lichaam komt en dat koolzuur uit het lichaam wordt verwijderd. Zuurstof (O₂) is nodig om brandstoffen te verbranden en zo energie te leveren. Daarbij ontstaat de afvalstof koolzuur (CO₂).


Slide 16 - Tekstslide

De bovenste luchtwegen
  • De bovenste luchtwegen bestaan uit neus, keel en strottenhoofd (larynx). 
  • De neusholtes zijn via kleine kanaaltjes verbonden met holtes in omliggend bot, zoals het voorhoofdsbeen. Deze holtes zijn de neusbijholtes. 
  • De bijholte in het voorhoofdsbeen heet voorhoofdsholte.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Functie van de bovenste luchtwegen
  • Lucht wordt door het slijmvlies verwarmd en vochtig gemaakt. 
  • Het grote slijmvliesoppervlak van de neusschelpen draagt daaraan bij. 
  • Ook houdt het slijmvlies stofdeeltjes en micro-organismen tegen. 
  • Het slijmvlies van de neus- en keelholte is gevoelig. Contact met een uitzuigkatheter kan al gauw bloedingen of infecties veroorzaken.

Slide 19 - Tekstslide

Het strottenhoofd (Larynx)
  • Tijdens het slikken sluit het strotklepje het strottenhoofd (larynx) af. 
  • Zo kan eten of drinken niet in de onderste luchtwegen terechtkomen.
  • In het strottenhoofd zitten de stembanden. Ze zijn heel gevoelig. Ze kunnen beschadigd raken door verkeerd stemgebruik en door bijvoorbeeld een uitzuigkatheter.


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

De onderste luchtwegen
  • De luchtwegen zijn aan de binnenkant bekleed met dekweefsel (epitheel). 
  • Dit bestaat uit slijmcellen en trilhaarcellen. 
  • Eten en drinken zijn al door het strotklepje tegengehouden, stof en bacteriën worden tegengehouden door het slijmvlies van de neus en de keel. In de onderste luchtwegen zitten daardoor weinig bacteriën. 
  • De trilharen zorgen ervoor dat het slijm met eventuele bacteriën in de richting van de keel wordt afgevoerd.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Zien jullie de gelijkenissen?

Slide 24 - Tekstslide

Onderste luchtwegen (vervolg)
  • Aan de buitenkant van de luchtwegen zit kraakbeen, maar de kleine bronchiën hebben dat niet. Ze hebben wel glad spierweefsel.
  •  Dat spierweefsel ontspant zich bij de inademing en trekt samen bij de uitademing. Bij uitademing zijn de luchtwegen nauwer dan bij inademing.

Slide 25 - Tekstslide

Wat bedoelen wij met 'ventilatie'?

Slide 26 - Open vraag

Ventilatie
Onder ventilatie wordt verstaan: de aanvoer van verse lucht met zuurstof naar de longblaasjes (alveolen) en de afvoer van gebruikte lucht met koolzuur naar de buitenlucht.

Ventilatie is het transport van lucht door de luchtwegen. Ventilatie vindt plaats door de afwisseling van in- en uitademing.

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
  1. Ga naar Learnbeat
  2. Ga naar 1.5: Het ademhalingsstelsel
  3. Ga naar onderdeel B: Luchtwegen en longen
  4. Beantwoord de vragen bij onderdeel 3 t/m 5

Ben je klaar? Bestudeer dan de begrippenlijst! (Zie volgende slide)


Slide 28 - Tekstslide

Belangrijke begrippen die je moet kennen! Kijk hier regelmatig naar!

Slide 29 - Tekstslide

De longen

Slide 30 - Tekstslide

De ligging van de longen

Slide 31 - Tekstslide

Longblaasjes
  • De longblaasjes hebben een dunne wand. 
  • Zuurstof (O2) en koolzuur (CO2) kunnen deze wand passeren. 
  • Alle longblaasjes samen hebben een grote oppervlakte. 
  • Rondom de longblaasjes stroomt bloed door een fijn netwerk van haarvaten (capillair netwerk).

Slide 32 - Tekstslide

Gaswisseling
In de longblaasjes vindt continu gaswisseling plaats. Dat verloopt zo:

O2 (gas) gaat uit de lucht van de longblaasjes naar het bloed in de longhaarvaten. O2 bindt zich aan de hemoglobine in de rode bloedcellen.
CO2 (gas) gaat uit het bloed van de longhaarvaten naar de lucht in de longblaasjes en wordt uitgeademd.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Zuurgraad (pH)
De gaswisseling zorgt ervoor dat het zuurstof- en koolzuurgehalte in het bloed (bloedgassen) en in het lichaam binnen bepaalde grenzen wordt gehouden.
 Door uitademing van CO2 (koolzuur) wordt ook de zuurgraad van het bloed (pH) beïnvloed.

Hoe meer zuur, hoe lager de pH

Slide 36 - Tekstslide

Het longvlies
  • Rondom de longen liggen de longvliezen (longvlies of pleura). 
  • Tussen de longvliezen zit een kleine ruimte (pleuraholte) met een dun laagje vocht. 
  • De vliezen schuiven bij het ademen over elkaar heen.
  • De pleuraholte is luchtdicht (vacuüm).

Slide 37 - Tekstslide

Bloedvoorziening longen

Slide 38 - Tekstslide

Aan de slag
  1. Ga naar Learnbeat
  2. Ga naar 1.5: Het ademhalingsstelsel
  3. Ga naar onderdeel B: Luchtwegen en longen
  4. Beantwoord de vragen bij onderdeel 7 t/m 9

Ben je klaar? Werk aan de opdracht in canvas (zie volgende slide)

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 40 - Tekstslide