B6 T3 2V

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

B6 Gezond leven

• Jas uit
• Spullen op tafel

       Laptop/Leerwerkboek

       Schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 230 t/m 233

Kennen/Kunnen

• Begrippen: Bloeddruk, slagaderverkalking/atherosclerose, cholesterol, hartinfarct, , dotteren, stent,
• Je kunt van de beschreven hart en vaatziekten uitleggen wat er gebeurt in het lichaam
• Je kunt van de hart en vaatziekten uitleggen hoe deze behandeld worden
• Je kunt de gevolgen van alcohol benoemen
• Je kunt uitleggen hoe je de kans op deze ziekten kunt verkleinen.

Huiswerk T3 B6

Opdr. 1 t/m 8, 5k

OF uitdaging

Opdr. 6 t/m 10 

Huiswerkrad

Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code

Beloning

Straf

Welk bloedonderdeel zorgt voor het stollen van bloed?

1. Rode bloedcellen
2. Witte bloedcellen
3. Bloedplasma
4. Bloedplaatjes

Welk bloedonderdeel zorgt voor bescherming tegen ziektes?

1. Rode bloedcellen
2. Witte bloedcellen
3. Bloedplasma
4. Bloedplaatjes

Wat geldt voor ALLE slagaders in je lichaam

1. Ze stromen van het hart af
2. Ze stromen naar het hart toe
3. Ze bevatten zuurstofrijk bloed
4. Ze bevatten zuurstofarm bloed

Waarom heten haarvaten zo?

1. Ze zitten in je haren
2. Ze zijn heel erg dun
3. Bij elkaar vormen ze een soort bos haren
4. Zomaar

Wat is de naam van de enige ader die NIET naar het hart toe stroomt.
de ... (1 woord)

In de afbeelding zie je een spier. Naar en van de spier lopen twee bloedvaten.
Wat klopt over deze bloedvaten?

1. 1: ader 2: slagader
2. 1: haarvat 2: slagader
3. 1:slagader 2:ader
4. het is niet te bepalen met dit plaatje

In de afbeelding zie je een spier. Naar en van de spier lopen twee bloedvaten.
Wat klopt over deze bloedvaten?

1. bloedvat 1 bevat meer zuurstof dan 2
2. bloedvat 2 bevat meer zuurstof dan 1
3. Er is geen verschil in hoeveelheid zuurstof

In de afbeelding zie je een spier. Naar en van de spier lopen twee bloedvaten.
Wat klopt over deze bloedvaten?

1. bloedvat 1 bevat meer glucose dan 2
2. bloedvat 2 bevat meer glucose dan 1
3. Er is geen verschil in hoeveelheid glucose

Denken-Delen-Uitwisselen

• Denken: Werk zelfstandig de opdracht uit.
• Welke ziektes/aandoeningen m.b.t. bloed of bloedsomloop ken je? 
• Wat is er bij deze ziektes aan de hand?

• Delen: Vergelijk je uitwerking met je buur, vul aan en verbeter. 
• Uitwisselen: Klassikaal bespreken.

Gebruik blz. 230 t/m 231 om antwoorden te vinden

Hart en vaatziekten

                                       ontstaat doordat de wanden van slagaders beschadigd raken. Het lichaam wil deze beschadigingen dan gaan                                        . Dan kunnen er verschillende stoffen samenklonteren op deze plekken dit zijn                                         en                               .        hierdoor worden slagaders steeds                                De belangrijkste stof die dit veroorzaakt is                                        , deze stof zit van nature in ons bloed maar kan te hoog worden,                                        is een van de factoren. Uiteindelijk zal een slagader door het afzetten van steeds meer stoffen                                         raken. De gevolgen hiervan kunnen groot zijn. Weefsels en organen kunnen slechter werken omdat ze geen                                        en                                        meer krijgen.

Als dit gebeurt bij het hart, kan dit voor nog grotere problemen zorgen. Tijdens een                                         raakt een deel van de                                         van het hart verstopt, Hierdoor kan een deel van het hart  

slagaderverkalking

herstellen

witte bloedcellen

vetachtige stoffen

nauwer

cholesterol

Ongezond eten

verstopt

Voedingstoffen

Zuurstof

hartinfarct

krans(slag)ader

afsterven

Wat hoort bij een gezonde levensstijl?

Welke voordelen zijn er aan een gezonde levensstijl?

1e keuze: + OF Spiekbriefje +1 cm2 OF draaien

2e en 3e keuze: Spiekbriefje +1 cm2 OF draaien

4e en 5e: draaien 

Ga aan de slag met: T3 B6

• Blz. 230 t/m 237
  
• Opdr. 1 t/m 8, 5k

OF uitdaging

• Opdr. 6 t/m 10 

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met: T3 B6

• Blz. 230 t/m 237
• Opdr. 1 t/m 8, 5k

OF uitdaging

• Opdr. 6 t/m 10 

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek

Afsluiting

• Begrippen: Bloeddruk, slagaderverkalking/atherosclerose, cholesterol, hartinfarct, herseninfarct, dotteren, stent, bypassoperatie
  
• Je kunt van de 4 beschreven hart en vaatziekten uitleggen wat er gebeurt in het lichaam
  
• Je kunt van de 4 hart en vaatziekten uitleggen hoe deze behandeld worden
  
• Je kunt uitleggen hoe je de kans op deze ziekten kunt verkleinen.