D-toets nakijken

D-toets nakijken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

D-toets nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1
De volgende tekst gaat over de leesmotor. Vul de zinnen aan: 
“Als je niet goed kunt lezen, gaat lezen ___________________________________. 
Iedereen kan een betere lezer worden, maar daar moet je wel wat voor doen. Wat helpt is: ___________________________________________________________.” 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1 - 2 punten
De volgende tekst gaat over de leesmotor. Vul de zinnen aan: 
“Als je niet goed kunt lezen, gaat lezen 
moeizaam / moeilijk / langzaam. (1 punt)
Iedereen kan een betere lezer worden, maar daar moet je wel wat voor doen. Wat helpt is: 
heel veel lezen, het gewoon doén! .” (1 punt)

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 2 
Je kunt leesstrategieën gebruiken voor het lezen, tijdens het lezen en na het lezen. Welke leesstrategie gebruik je voor het lezen?

a) voorspellen
b) ophelderen
c) vragen stellen
d) samenvatten
e) terugkijken

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2 - 1 punt
Je kunt leesstrategieën gebruiken voor het lezen, tijdens het lezen en na het lezen. Welke leesstrategie gebruik je voor het lezen?

a) voorspellen
b) ophelderen
c) vragen stellen
d) samenvatten
e) terugkijken

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3
Voordat je een tekst helemaal gaat lezen, is het handig om te voorspellen waar hij over gaat en of het wel een goede tekst is voor jou. Noem twee verschillende dingen die je kunt doen vóórdat je gaat lezen. 

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3 - 2 punten
Voordat je een tekst helemaal gaat lezen, is het handig om te voorspellen waar hij over gaat en of het wel een goede tekst is voor jou. Noem twee verschillende dingen die je kunt doen vóórdat je gaat lezen. 

  • Bepaal je leesdoel: waarom wil of moet je de tekst lezen?
  • Kijk naar het tekstgeraamte: voorspel waar de tekst over gaat.
  • Schrijf je voorkennis op over het onderwerp.
  • Voorspel of het tekstniveau goed is.



Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4
Wat is het doel van de leesstrategie ophelderen? 



Slide 8 - Tekstslide

Vraag 4 - 1 punt
Wat is het doel van de leesstrategie ophelderen? 

Zorgen dat je tijdens het lezen alles gaat begrijpen.




Slide 9 - Tekstslide

Vraag 5
Omcirkel of markeer de delen die bij het tekstgeraamte horen in de tekst TikToktafels vol Engelse titels: hoe boektokkers jongeren weer aan het lezen kregen.
Het begin en eind van de alinea hoef je niet te markeren. 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 5 - 2 punten

titel 
illustraties 
inleiding 
bron 



Slide 11 - Tekstslide

Vraag 6 - 1 punt
Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 6 - 1 punt
Wat is het onderwerp van de tekst?

BookTok
Boeken op TikTok
boektok

(Geen hele zin)

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 7 - 2 punten
Welke vijf tekstdoelen zijn er?

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 7 - 2 punten

Welke vijf tekstdoelen zijn er?

  • informeren
  • instructies geven
  • overtuigen
  • activeren
  • amuseren / ontroeren

Aantal goed:

5 goed: 2 punten
4 goed: 1,5 punt
3 goed: 1 punt
2 goed: 0,5 punt

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 8 - 1 punt
Welk tekstdoel heeft de schrijver met de tekst TikToktafels vol Engelse titels: hoe boektokkers jongeren weer aan het lezen kregen

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 8 - 1 punt
Welk tekstdoel heeft de schrijver met de tekst TikToktafels vol Engelse titels: hoe boektokkers jongeren weer aan het lezen kregen
Informeren

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 9 - 1 punt
“Dankzij ‘boektokkers’ wordt er onder jongeren weer meer gelezen.” Welk verband geeft het signaalwoord ‘dankzij’ aan?
a) conclusie
b) tegenstelling
c) oorzaak-gevolg
d) opsomming

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 9 - 1 punt
“Dankzij ‘boektokkers’ wordt er onder jongeren weer meer gelezen.” Welk verband geeft het signaalwoord ‘dankzij’ aan?
a) conclusie
b) tegenstelling
c) oorzaak-gevolg
d) opsomming

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 10 - 1 punt
Welke zin op pagina 3 legt uit wat BookTok is? Onderstreep deze zin. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 11 - 2 punten
In de tekst worden verschillende redenen genoemd waarom er vooral meisjes boektokker zijn. Noem twee redenen.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 11 - 2 punten
Vrouwen zijn sowieso fanatieke lezers
In veel boeken spelen vrouwen de hoofdrol
Het young adult-genre is gericht op vrouwen en homoseksuele jongeren

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 12 
De laatste zin is: “In deze heteronormatieve samenleving willen ze meer lezen over mannelijke zaken, denk ik.” Wat betekent het woord heteronormatief?

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 12 - 1 punt
hetero: iemand met gevoelens voor het andere geslacht
normatief: dat wat de norm is (een gedragsregel die door de leden van een gemeenschap als min of meer vanzelfsprekend wordt beschouwd)

heteronormatief: dat heteroseksualiteit de standaard / norm is. 

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 13
Welk signaalwoord van tegenstelling wordt er gebruikt op pagina 4? 

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 13 - 1 punt
Welk signaalwoord van tegenstelling wordt er gebruikt op pagina 4? 

"Ik waardeer dat. Maar doen jongens dat ook?"
"Maar het was ook het eerste boek met een homoseksueel hoofdpersonage dat ik las." 

Slide 27 - Tekstslide

Tel het aantal punten bij elkaar op. 

? / 18 =
x9 + 0,5

Slide 28 - Tekstslide