H8 herhaling

Herhaling   H 8
* Proeftoets nakijken met opgaven tussendoor
*  opgaven extra maken
* tijd over? Quiz of Quizlet
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling   H 8
* Proeftoets nakijken met opgaven tussendoor
*  opgaven extra maken
* tijd over? Quiz of Quizlet

Slide 1 - Tekstslide

Als de maten van een beeld met dezelfde factor vergroot zijn, dan zijn de twee plaatjes ............
A
Vergrotingsfactor
B
Vergrotingsfactor ^3* keer zo groot
C
even groot
D
gelijkvormig

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor?
A
2,5
B
2
C
18,75- 7,5 = 11,25
D
iets meer dan 1

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor
A
1
B
2
C
0,5
D
7,5

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De foto hiernaast heeft de afmetingen 3,5 bij 4,5 cm

De foto wordt vergroot met factor 3.
Wat zijn nu de nieuwe maten van de foto?
A
47 bij 25
B
10,5 bij 13,5
C
15 bij 75
D
30 bij 40

Slide 9 - Quizvraag

Jan legt een foto van 28 bij 36 cm onder het kopieerapparaat.
Hij kiest voor 75%
Wat zijn de maten van de gekopieerde foto?
Let op je berekeningen.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Hoe weet je dat deze 2 driehoeken gelijkvormig zijn ?

Slide 12 - Open vraag

S7) De driehoeken zijn gelijkvormig. Bereken de lengte van PR

Slide 13 - Open vraag

Bereken RQ

ABC en PQR zijn gelijkvormig

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Formules bij vergrotingsfactor    


  • Bij lengte:                  lengte beeld = vergrotingsfactor x lengte origineel
                                            vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

  • Bij oppervlakte:      Opp. beeld = vergrotingsfactor2 x opp. origineel

  • Bij inhoud:               Inhoud beeld = vergrotingsfactor3 x Inhoud origineel
                 

0vf<1kleiner          vf=1even groot          vf>1groter

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De oppervlakte van de kleine figuur is 10 cm². De figuur wordt 4 keer vergroot. Hoe bereken je de oppervlakte van de vergroting.

A
4² x 10 =160
B
4 x 10 =40
C
4x4x4 x 10 =640
D
dat kun je niet weten

Slide 18 - Quizvraag

Welke formule hoort er bij het vergroten van de inhoud?
A
Vergrotingsfactor^2* inhoud origineel
B
Vergrotingsfactor^3
C
Vergrotingsfactor^3 * inhoud beeld
D
Vergrotingsfactor^3* inhoud origineel

Slide 19 - Quizvraag


De kleine kegel heeft een inhoud van 2 dm³. De kegel wordt 5 keer vergroot. Wat gebeurt er met de inhoud?

A
de inhoud wordt 5 keer zo groot
B
de inhoud wordt 5³ = 125 keer zo groot
C
de inhoud wordt 2 keer zo groot
D
de inhoud wordt 5² = 25 keer zo groot

Slide 20 - Quizvraag

schaal: als de schaal 1: 50 is dan betekent dat:....
A
de foto is 50x zo klein als in het echt
B
dan moet je het aantal cm op foto delen door 50
C
als de foto 1 cm hoog is, is deze in het echt 50 m hoog
D
dan moet je bij alle cm op de foto 50 cm optellen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

De auto is getekend op een schaal van
1 : 80

Wat is de werkelijke lengte van de auto?

Slide 23 - Open vraag

Deze auto is in werkelijkheid 2 meter lang.
Er is een model gemaakt op schaal
1 : 5
Hoeveel centimeter is de lengte van het model?

Slide 24 - Open vraag

Wat ga je doen als voorbereiding?

Slide 25 - Woordweb

aan de slag
* controleer je proeftoets goed met de antwoorden

* herhalingsopgaven: 1 en 5 tot en met 12

* quizizz :

Slide 26 - Tekstslide

De foto is 10 bij 15 cm. De vergrotingsfactor is 3,5. Wat worden de maten van de vergroting?
A
35 bij 45 cm.
B
35 bij 52,5 cm.
C
30 bij 52,5 cm.
D
30 bij 45 cm.

Slide 27 - Quizvraag

Dirk legt een foto van 15 bij 20 cm onder het kopieerapparaat.
Hij kiest voor 120%
Wat zijn de maten van de gekopieerde foto?
Let op je berekeningen.

Slide 28 - Open vraag

Een pasfoto heeft een oppervlakte van 6 cm2. De pasfoto wordt vergroot met vergrotingsfactor 5. Wat wordt de nieuwe oppervlakte?
A
30cm2
B
180cm2
C
150cm2
D
60cm2

Slide 29 - Quizvraag

Stel: Er is een kubus met een inhoud van 27 cm³. En de vergrotingsfactor is 2. Hoe bereken je de nieuwe inhoud van de vergroting?
A
2³ x 27
B
2 x 27

Slide 30 - Quizvraag

Een kubus wordt vergroot met factor 4.
De inhoud van de vergrootte figuur wordt dan...................zo groot
A
128 keer
B
64 keer
C
16 keer
D
4 keer

Slide 31 - Quizvraag

Vergrotingsfactor
bij oppervlakte



Vergrotingsfactor = lengte beeld: lengte origineel

 Opp. beeld = vergrotingsfactor2 x opp. origineel


Slide 32 - Tekstslide

Vergroting oppervlaktes
2cm                         4cm
4cm




8cm




De vergrotings-
factor is 2 

Slide 33 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
En hoe zit het met inhoud?

Gebruik vergrotingsfactor3

Bereken de vf.
   Inhoud beeld = vergrotingsfactor3 x Inhoud origineel 

Slide 34 - Tekstslide

Zet de juiste formules bij elkaar.
vergrotingsfactor = 
oppervlakte vergroting =
inhoud vergroting = 
lengte beeld: lengte origineel
opp. origineel x vergrotingsfactor2
inhoud origineel x vergrotingsfactor3

Slide 35 - Sleepvraag

Wat is de vergrotingsfactor ?
A
2
B
0,5
C
18
D
dat kun je zo niet zien

Slide 36 - Quizvraag

Hoeveel keer groter is is oppervlakte?

(vergrotingsfactor was 2)
A
4
B
2
C
8
D
5

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de
vergrotingsfactor?
A
8 : 4 = 2
B
8 : 5,5 = 1,5
C
8 : 3,5 = 2,3

Slide 38 - Quizvraag

Je hebt een kubus met een inhoud van 27cm³ en een grotere kubus. De vergrotingsfactor is 2.
Wat is de inhoud van de grotere kubus?
A
216cm³
B
54cm³
C
108cm³
D
162cm³

Slide 39 - Quizvraag

Even oefenen
Het model van de motor is op  schaal gemaakt. In werkelijkheid is de motor 15 keer zo groot.

Wat is de schaal van het model?

Hoe spreek je dit uit?

Slide 40 - Tekstslide

Even oefenen
Het model van de motor is op  schaal 1: 15 gemaakt. 

het model is 9 centimeter

Hoe lang is de motor in het echt in meter?

Slide 41 - Tekstslide

Even oefenen
Het model van de motor is op  schaal 1: 15 gemaakt. 

De motor is 2 meter lang

Hoe lang is het model in centimeter?

Slide 42 - Tekstslide

De truck heeft een model op schaal 1:24. In werkelijkheid is de truck 7,2 m lang.

Vul in: 7,2 m = ... cm
A
72
B
720
C
7200
D
72000

Slide 43 - Quizvraag

Het model van Jaime is op schaal gemaakt. In werkelijkheid is Jaime 21 keer zo groot.

De schaal van Jaime is ....
A
21:1
B
1:21
C
21
D
1:8

Slide 44 - Quizvraag

Een model van een fiets is 5 cm lang.
Het model is gemaakt op schaal 1 : 25.
Hoe lang is de grote fiets?
A
1,25 m
B
5 m
C
1 m
D
2,5 m

Slide 45 - Quizvraag

De Eiffeltoren is 300 m hoog.
Een model hiervan is gemaakt op schaal 1 : 1200.
Hoe hoog is het model?
A
50 cm
B
25 m
C
25 cm
D
50 m

Slide 46 - Quizvraag

De breedte van het echte Vikingschip was 5,2 meter. Hoeveel cm is het model breed? (schaal 1:24)

Slide 47 - Open vraag

* blz 177-178/ Diagnostische toets: Opgave 7 tot en met 11
* blz 179/ Opgave 3 en 4

Klaar? vraag de Quiz code
 

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Vergroting oppervlakte
Vergroting inhoud
Vergrotingsfactor X origineel
Vergrotingsfactor2 X origineel
Vergrotingsfactor3 X origineel

Slide 50 - Sleepvraag

Welke formule hoort bij vergroten van oppervlakte?
A
Vergrotingsfactor* oppervlakte
B
Vergrotingsfactor ^3*oppervlakte origineel
C
Vergrotingsfactor ^2* oppervlakte origineel
D
Vergrotingsfactor^2

Slide 51 - Quizvraag

Welke formule hoort er bij de vergrotingsfactor?
A
Vergrotingsfactor = Lengte origineel : lengte beeld
B
Vergrotingsfactor = Lengte beeld : lengte origineel
C
Vergrotingsfactor x lengte beeld = lengte origineel
D
Vergrotingsfactor = lengte x breedte

Slide 52 - Quizvraag