Extra les PO inhaal

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Goeiemorgen!

Een kledingzaak geeft 30% korting op broeken. Gaby koopt een broek van 55 euro. Hoeveel euro korting krijgt zij?

1. 11,50 euro
2. 12,75 euro
3. 16,50 euro
4. 18 euro

Hoeveel procent van de leden speelt competitie?

1. 35 %
2. 45 %
3. 55 %
4. 65 %

Op een schoolfeest komt


deel van klas 1. Hoeveel procent is dit?

​5​​4​​

1. 60%
2. 70%
3. 80%
4. 90%

Op een schoolfeest komt



deel van klas 1. Hoeveel leerlingen zijn dat ongeveer?

​5​​4​​

1. 180
2. 190
3. 195
4. 205

Hoe zou jij dit aanpakken?

Mikki krijgt 30% korting op deze controller. Hoeveel procent moet zij betalen?

1. 60%
2. 70%
3. 80%
4. 90%

Hoeveel kost de controller nu?
(30% korting)

Joeri betaalt 79 euro voor zijn busabonnement. Volgend jaar wordt het bedrag met 2% verhoogt. Leg uit dat de nieuwe prijs overeenkomt met 102 %

Joeri betaalt 79 euro voor zijn busabonnement. Volgend jaar wordt het bedrag met 2% verhoogt. Bereken de nieuwe prijs. Rond af op hele euro's.

Uitleg

We weten al dat percentage per 100 betekent. 

Je kunt een percentage dus ook opschrijven als een breuk

28% =          = 0,28

Dus 28 % van €197 =>  0,28 x €197 = € 55,16

Dat decimaal getal, noem je ook wel een factor

​100​​28​​

modernewiskunde.digitaal.noordhoff.nl

Uitleg

Als je prijsverhoging hebt van 17 % , dan kun je de nieuwe prijs dus uitrekenen met zo'n factor. 

De nieuwe prijs is totaal 117 % (100% + 17%) =>       

Als de originele prijs € 45,-  was, dan wordt de nieuwe prijs:

45 x 1,17 = € 52,65

​100​​117​​=1,17

Welke uitspraak hoort bij factor 1,25

1. Het is met 125% gedaald
2. Het is met 125% gestegen
3. Het is met 25% gedaald
4. Het is met 25% gestegen

Uitleg

Als je korting krijgt, gaat dat op dezelfde manier. Als je een korting krijgt van 15 %, dan is de nieuwe prijs dus 85% van het origineel (100 %- 15 %= 85 %) 

Als de originele prijs €59,99 was, dan is de nieuwe prijs nu:

€59,99 x 0,85 = € 50,99

​100​​85​​=0,85

Welke uitspraak hoort bij factor 0,85

1. Het is met 85% gedaald
2. Het is met 85% gestegen
3. Het is met 15% gedaald
4. Het is met 15% gestegen

Bedenk

Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25 procent korting afgaat?

Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25% korting afgaat?

1. 0,25
2. 1,25
3. -0,25
4. 0,75

wat is de factor?

1. 0,3
2. 1,3
3. 0,7
4. 1,7

Aan de slag!

Maak de extra oefeningen van hoofdstuk 4. 

Klaar? Toepassingsvragen.