Getal & ruimte Hfd. 1 Ruimtefiguren - Paragraaf 1.6 Driehoek tekenen met passer

Getal & ruimte - BK 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Getal & ruimte - BK 1

Slide 1 - Tekstslide

Ruimtefiguren
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1.6 
Driehoek tekenen met passer

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoelen
  • vmbo-k - Je kunt een driehoek tekenen als je drie zijden weet.

Slide 3 - Tekstslide

Cirkels en snijpunten
a Teken een cirkel met middelpunt A en een straal van 2 cm.
b Teken een cirkel met middelpunt B n een diameter van 4 cm.
c Zet een stip op de snijpunten van de cirkels.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie K Piramide

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld Driehoek tekenen met drie gegeven zijden
Opgave
Teken &ABC met AB = 2,5 cm, AC = 1 cm en BC = 2 cm.
Aanpak
1 Teken AB = 2,5 cm. Zet de maat erbij.
2 AC= 1 cm
Teken daarom een deel van de cirkel met middelpunt A en een straal van 1 cm.
3 BC = 2 cm
Teken daarom een deel van de cirkel met middelpunt B en een
straal van 2 cm. Teken alleen het stukje van de cirkel dat nodig
is om het snijpunt te vinden. Noem het snijpunt C.
4 Teken nu AC en BC en zet de maten erbij. 
Gum niets weg.

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?     Opdracht 72 t/m 76 op pagina 44 

Hoe?     Alleen

Tijd?      20 minuten

Nabespreken


timer
20:00

Slide 7 - Tekstslide

Theorie B Ruimtefiguren
Nabespreken

Slide 8 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Piramiden
a Hoeveel hoekpunten heeft de piramide hiernaast?
b Vul in.
In hoekpunt B komen 3 ribben bij elkaar. 
Dat zijn de ribben ..........., .............. en.................
c Welke ribben komen in hoekpunt C bij elkaar?
D Het grondvlak ligt tegenover de top.
Kleur het grondvlak blauw.

Oplossing volgende sheet

Slide 9 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing 
a Hoeveel hoekpunten heeft de piramide hiernaast?
b Vul in.
In hoekpunt B komen 3 ribben bij elkaar. 
Dat zijn de ribben AB, BC en BT
c Welke ribben komen in hoekpunt C bij elkaar?
BC CT CD
D Het grondvlak ligt tegenover de top.
Kleur het grondvlak blauw.



Slide 10 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Hieronder zie je drie piramiden.
a Tegenover de top ligt altijd het grondvlak.
Kleur de grondvlakken van de piramiden blauw,
b Piramide 1 heet piramide T ABCD.
Vul in.
Piramide 2 heet piramide ..............
Piramide 3 heet piramide ..............




Oplossing volgende sheet

Slide 11 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
a Tegenover de top ligt altijd het grondvlak.
Kleur de grondvlakken van de piramiden blauw,
b Piramide 1 heet piramide T ABCD.
Vul in.
Piramide 2 heet piramide T DEF
Piramide 3 heet piramide T KLMNO




Slide 12 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
a Welk vlak is het grondvlak?
b Welk vlak is rood gekleurd?
c Welke ribbe is groen gekleurd?
d Hoeveel ribben heeft deze piramide? 
e Hoe heet deze piramide?




Oplossing volgende sheet

Slide 13 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
a Welk vlak is het grondvlak?   = ABCD
b Welk vlak is rood gekleurd? = TAE
c Welke ribbe is groen gekleurd? TCD
d Hoeveel ribben heeft deze piramide?  = 10
e Hoe heet deze piramide? T ABCDE




Slide 14 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Kleur het grondvlak in de piramiden hieronder.




Oplossing volgende sheet

Slide 15 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Kleur het grondvlak in de piramiden hieronder.





Slide 16 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Alle vlakken van de piramide hiernaast hebben de vorm van een driehoek.
Ken jij een andere ruimtefiguur waarvan alle vlakken dezelfde
vorm hebben?




Oplossing volgende sheet

Slide 17 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
Alle vlakken van de piramide hiernaast hebben de vorm van een driehoek.
Ken jij een andere ruimtefiguur waarvan alle vlakken dezelfde
vorm hebben?





Slide 18 - Tekstslide

Theorie J Prisma

Slide 19 - Tekstslide

Theorie J Piramide

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?     Opdracht 77 t/m 83 op pagina 46 

Hoe?     Alleen

Tijd?      20 minuten

Nabespreken


timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Prisma’s
Hieronder zie je vijfprisma’s. Bijna alle vlakken van een prisma hebben
1 de vorm van een rechthoek. Twee vlakken hebben niet de vorm van een
rechthoek. Eén van die vlakken is het grondvlak.
Kleur in de prisma’s hieronder het grondvlak blauw.




Oplossing volgende sheet

Slide 22 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing: 

Slide 23 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
a Hoeveel platte vlakken heeft het prisma hiernaast?
b Hoeveel vlakken hebben de vorm van een rechthoek?
c Welle vlak is het grondvlak?




Oplossing volgende sheet  

Slide 24 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing 
a Hoeveel platte vlakken heeft het prisma hiernaast?   8
b Hoeveel vlakken hebben de vorm van een rechthoek? 6
c Welle vlak is het grondvlak? ABCDEF




 

Slide 25 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
a Welle vlak is het grondvlak van het prisma hiernaast?
b Hoe heet dit prisma?
  • prisma PQTS RU
  • prisma PQTRSU
  • prisma PQR STU




Oplossing volgende sheet  

Slide 26 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
a Welle vlak is het grondvlak van het prisma hiernaast?  PQR
b Hoe heet dit prisma?
  • prisma PQR RU





Slide 27 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
a Welk vlak is het grondvlak?
b Hoeveel hoekpunten heeft het prisma?
c Welke ribben komen bij elkaar in hoekpunt K ? 
d Hoe heet het prisma?




Oplossing volgende sheet  

Slide 28 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing 
a Welk vlak is het grondvlak?  ABCDEF
b Hoeveel hoekpunten heeft het prisma? 12
c Welke ribben komen bij elkaar in hoekpunt K ?  EK JK LK
d Hoe heet het prisma? ABCDEF EK 





Slide 29 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Bekijk de voorwerpen hiernaast.
In hoeveel voorwerpen herken je een prisma?




Oplossing volgende sheet  

Slide 30 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
Bekijk de voorwerpen hiernaast.
In hoeveel voorwerpen herken je een prisma?

4






 

Slide 31 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Noem een verschil tussen een piramide en een prisma.




Oplossing volgende sheet  

Slide 32 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Noem een verschil tussen een piramide en een prisma.
Piramide
Basis: een veelhoek (bijvoorbeeld een driehoek, vierkant of vijfhoek).
Zijkanten: driehoeken die samenkomen in één punt (de top).
Aantal vlakken: altijd evenveel zijvlakken als de basis zijden heeft, plus de basis zelf.
Voorbeeld: een vierkante piramide heeft een vierkante basis en 4 driehoekige zijvlakken → in totaal 5 vlakken.
Eigenschap: loopt toe naar één top boven de basis.

Prisma
Basis: twee gelijke en evenwijdige veelhoeken (boven en onder).
Zijkanten: rechthoeken (of parallellogrammen) die de overeenkomstige zijden van de basissen verbinden.
Aantal vlakken: altijd 2 basissen + evenveel zijvlakken als de basis zijden heeft.
Voorbeeld: een driehoekig prisma heeft 2 driehoeken als basis en 3 rechthoeken → in totaal 5 vlakken.
Eigenschap: de vorm is overal even breed — geen top.



 

Slide 33 - Tekstslide

Einde les

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide