Getal & ruimte Hfd. 1 Ruimtefiguren - Paragraaf 1.5 Piramide en prisma

Getal & ruimte - BK 1
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 56 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Getal & ruimte - BK 1

Slide 1 - Tekstslide

Ruimtefiguren
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1.5 
Piramide en prisma

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoelen
  • Je weet wat de top en het grondvlak van een piramide zijn.
  • Je kunt een prisma herkennen en het grondvlak benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Puzzel
Hieronder zie je een houten puzzel. 
Welke wiskundige ruimtefiguur herken je in de puzzel?

Slide 4 - Tekstslide

Theorie I Piramide

Slide 5 - Tekstslide

Theorie I Piramide

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?     Opdracht 72 t/m 76 op pagina 44 

Hoe?     Alleen

Tijd?      20 minuten

Nabespreken


timer
20:00

Slide 7 - Tekstslide

Theorie B Ruimtefiguren
Nabespreken

Slide 8 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Piramiden
a Hoeveel hoekpunten heeft de piramide hiernaast?
b Vul in.
In hoekpunt B komen 3 ribben bij elkaar. 
Dat zijn de ribben ..........., .............. en.................
c Welke ribben komen in hoekpunt C bij elkaar?
D Het grondvlak ligt tegenover de top.
Kleur het grondvlak blauw.

Oplossing volgende sheet

Slide 9 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing 
a Hoeveel hoekpunten heeft de piramide hiernaast?
b Vul in.
In hoekpunt B komen 3 ribben bij elkaar. 
Dat zijn de ribben AB, BC en BT
c Welke ribben komen in hoekpunt C bij elkaar?
BC CT CD
D Het grondvlak ligt tegenover de top.
Kleur het grondvlak blauw.



Slide 10 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Hieronder zie je drie piramiden.
a Tegenover de top ligt altijd het grondvlak.
Kleur de grondvlakken van de piramiden blauw,
b Piramide 1 heet piramide T ABCD.
Vul in.
Piramide 2 heet piramide ..............
Piramide 3 heet piramide ..............




Oplossing volgende sheet

Slide 11 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
a Tegenover de top ligt altijd het grondvlak.
Kleur de grondvlakken van de piramiden blauw,
b Piramide 1 heet piramide T ABCD.
Vul in.
Piramide 2 heet piramide T DEF
Piramide 3 heet piramide T KLMNO




Slide 12 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
a Welk vlak is het grondvlak?
b Welk vlak is rood gekleurd?
c Welke ribbe is groen gekleurd?
d Hoeveel ribben heeft deze piramide? 
e Hoe heet deze piramide?




Oplossing volgende sheet

Slide 13 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
a Welk vlak is het grondvlak?   = ABCD
b Welk vlak is rood gekleurd? = TAE
c Welke ribbe is groen gekleurd? TCD
d Hoeveel ribben heeft deze piramide?  = 10
e Hoe heet deze piramide? T ABCDE




Slide 14 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Kleur het grondvlak in de piramiden hieronder.




Oplossing volgende sheet

Slide 15 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Kleur het grondvlak in de piramiden hieronder.





Slide 16 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Alle vlakken van de piramide hiernaast hebben de vorm van een driehoek.
Ken jij een andere ruimtefiguur waarvan alle vlakken dezelfde
vorm hebben?




Oplossing volgende sheet

Slide 17 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
Alle vlakken van de piramide hiernaast hebben de vorm van een driehoek.
Ken jij een andere ruimtefiguur waarvan alle vlakken dezelfde
vorm hebben?





Slide 18 - Tekstslide

Theorie J Piramide

Slide 19 - Tekstslide

Theorie J Piramide

Slide 20 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.


Oplossing: 2

Slide 21 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Vul  0, 1, 2 in.

.............. gebogen vlak
...............platte vlakken
...............ribben
...............hoekpunten



Oplossing volgende sheet

Slide 22 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing

 2 gebogen vlak
2 platte vlakken
0 ribben
0 hoekpunten


Slide 23 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.

  • Welke vorm hebben de platte vlakken van een cilinder?
  • Hoeveel hoekpunten heeft een cilinder?
  • Hoeveel ribben heeft een cilinder?

Oplossing volgende sheet

Slide 24 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Oplossing
Welke vorm hebben de platte vlakken van een cilinder? 2

Hoeveel hoekpunten heeft een cilinder? Geen
Hoeveel ribben heeft een cilinder? Geen


Slide 25 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Hoekpunt en ribben
Een cilinder heeft geen hoekpunten en ribben.
Noem nog twee ruimtefiguren die geen hoekpunten en ribben hebben.

Oplossing andere sheet.

Slide 26 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Hoekpunt en ribben
Een cilinder heeft geen hoekpunten en ribben.
Noem nog twee ruimtefiguren die geen hoekpunten en ribben hebben.


Oplossing   Kegel en bol

Slide 27 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Uitslag
Welke uitslag hoort bij een cilinder?


Oplossing  andere sheet.

Slide 28 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Uitslag
Welke uitslag hoort bij een cilinder?


Oplossing. Figuur 1 en 2.

Slide 29 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels
Vul in: middelpunt, straal, middellijn of diameter. 
  • In het midden van een cirkel vind je het .............
  • In de cirkel is met groen een ...............getekend
  • In de cirkel is met paars een ...................of een.............. getekend
  • De middellijn is twee keer zolang als de.............
  • De ................... is de helft van een diameter.

Oplossing volgende sheet






Oplossing  andere sheet.

Slide 30 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels
Vul in: middelpunt, straal, middellijn of diameter. 
  • In het midden van een cirkel vind je het middelpunt
  • In de cirkel is met groen een straal getekend
  • In de cirkel is met paars een middellijn of eendiameter getekend
  • De middellijn is twee keer zolang als de straal
  • De straal is de helft van een diameter.






Oplossing  andere sheet.

Slide 31 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Zet de woorden middelpunt, straal, middellijn op de juiste plaats in de tekening.

Oplossing volgende sheet






Oplossing  andere sheet.

Slide 32 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Zet de woorden middelpunt, straal, middellijn op de juiste plaats in de tekening.

Oplossing






Oplossing  andere sheet.

Slide 33 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Hiernaast zie een cirkel met zijn middel punt.
  • Teken met zwart een straal in de cirkel.
  • Teken met blauw nog een straal in de cirkel.
  • Meet de blauwe en zwarte straal
  • Zijn ze even lang?

Oplossing volgende sheet






Slide 34 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Hiernaast zie een cirkel met zijn middel punt.
  • Teken met zwart een straal in de cirkel.
  • Teken met blauw nog een straal in de cirkel.
  • Meet de blauwe en zwarte straal
  • Zijn ze even lang? Ja

Oplossing 






Slide 35 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Hiernaast zie een cirkel met zijn middel punt.
  • Teken met rood een middellijn in de cirkel.
  • Teken met groen  nog een middellijn in de cirkel.
  • Meet de rode en groene middellijn
  • Zijn ze even lang?

Oplossing volgende sheet






Slide 36 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Hiernaast zie een cirkel met zijn middel punt.
  • Teken met rood een middellijn in de cirkel.
  • Teken met groen  nog een middellijn in de cirkel.
  • Meet de rode en groene middellijn
  • Zijn ze even lang? Ja

Oplossing






Slide 37 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.

  • Is in jou tekening de middellijn twee keer zolang als de straal?

Oplossing Ja






Slide 38 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Johny zegt: Je kunt op meer dan op 100 plaatsen een straal in een cirkel tekenen.
Marieke zegt: Nee hoor, dit kan maar op 1 plaats.

  • Wie heeft volgens jou gelijk?

Oplossing volgende sheet.   






Slide 39 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Johny zegt: Je kunt op meer dan op 100 plaatsen een straal in een cirkel tekenen.
Marieke zegt: Nee hoor, dit kan maar op 1 plaats.

  • Wie heeft volgens jou gelijk? Johhny.

Oplossing  






Slide 40 - Tekstslide

Theorie H Balk

Slide 41 - Tekstslide

Theorie H Cirkels tekenen

Slide 42 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?     Opdracht 64 t/m 70 op pagina 39 

Hoe?     Alleen

Tijd?      30 minuten

Nabespreken


timer
20:00

Slide 43 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
Je gaat hiernaast een cirkel tekenen met een straal van 2 cm. het middelpunt M is al getekend.
  • Zet de metalen punt van de passer in het middel punt M.
  • Zet de potlood punt 2 hokjes verder.
  • Teken de cirkel.
  • Teken een diameter.  Die loopt van de ene kant van                                                 de cirkel door het middelpunt naar de andere kant                                                     van de cirkel.
  • Hoeveel centimeter is de diameter?? 
  • Oplossing volgende sheet.   






Oplossing  andere sheet.

Slide 44 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen

  • Hoeveel centimeter is de cirkel?? 4 cm






Oplossing

Slide 45 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
  • Teken hiernaast een cirkel met een straal van 3 cm.  Het middelpunt A is al getekend.
  • Teken een diameter in de cirkel.  
  • Hoeveel centimeter is de diameter?? 


Oplossing  andere sheet.

Slide 46 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
  • Hoeveel centimeter is de diameter??   6 cm

Oplossing  andere sheet.

Slide 47 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
  • Je gaat een cirkel tekenen met het middelpunt M en een diameter van 8 cm. 
  • Teken de cirkel.
  • Hoeveel centimeter is de straal van de cirkel?? 

Oplossing  andere sheet.

Slide 48 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
  • Hoeveel centimeter is de straal van de cirkel?? 4 cm

Oplossing 

Slide 49 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
  • Teken een cirkel tekenen met het middelpunt P en een diameter van 10 cm. 
  • Teken de cirkel.

Oplossing  andere sheet.

Slide 50 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen

Oplossing  andere sheet.

Slide 51 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
  • Teken 5 cirkels tekenen met een straal van 2 cm.  Neem de punten A, B, C, D en E als middelpunt.
  • Kleur de middelste cirkel in jouw figuur zoals hiernaast is voor gedaan


Slide 52 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
  • Het figuur hier onder is gemaakt met een passer.
  • Probeer het figuur na te tekenen.


Slide 53 - Tekstslide

Zet de hoofdletters P, Q,RenS bij de
hoekpunten in het ondervlak. Begin linksonder
met de P. Ga rechtsom en zet de letters Q, R
en S bij de hoekpunten.
Cirkels tekenen
  • Het figuur hier onder is gemaakt met een passer.
  • Probeer het figuur na te tekenen.


Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Einde les

Slide 56 - Tekstslide