Hoofdstuk 5 Paragraaf 3 Geluidssterkte

Geluidssterkte  
In de vorige les hebben we het gehad over Toonhoogte,  Frequentie (f), Trillingstijd (T)

Deze les gaat over geluidssterkte

Leerdoelen
Aan het einde van de les moet het volgende:
  • Je kunt op een beeld van een oscilloscoop zachte en harde geluiden
    van elkaar onderscheiden.  
  • Je kunt geluidssterkte meten met een decibel-meter.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen dB en dB(A).
  • Je kunt de gehoordrempel en pijngrens beschrijven.
  • Je kunt de geluidsterkte berekenen bij een veranderend aantal
    geluidsbronnen 


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Geluidssterkte  
In de vorige les hebben we het gehad over Toonhoogte,  Frequentie (f), Trillingstijd (T)

Deze les gaat over geluidssterkte

Leerdoelen
Aan het einde van de les moet het volgende:
  • Je kunt op een beeld van een oscilloscoop zachte en harde geluiden
    van elkaar onderscheiden.  
  • Je kunt geluidssterkte meten met een decibel-meter.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen dB en dB(A).
  • Je kunt de gehoordrempel en pijngrens beschrijven.
  • Je kunt de geluidsterkte berekenen bij een veranderend aantal
    geluidsbronnen 


Slide 1 - Tekstslide

Wat is de frequentie van de golf in deze afbeelding

1 us = 10^-6 = 0,000 001 s
A
250 Hz
B
10 Hz
C
25000 Hz
D
10 us

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de frequentie van de golf in deze afbeelding

1 us = 10^-6 = 0,000 001 s
A
250 Hz
B
10 Hz
C
25000 Hz
D
10 us

Slide 3 - Quizvraag

Geluidssterkte
Hiernaast zie je de 2 afbeeldingen. uit de vorige vragen nog een keer

1. Bereken de frequentie
2. f = 1 /T
3. elk hokje = 10 us = 0, 000 010 s
    De hele golf =4 hokjes dus 0, 000 040 s        voor de hele golf
4 f = 1 / 0, 000 040 = 25 000 Hz
5. De frequentie is 25 000 Hz
Voor beide vragen



Slide 4 - Tekstslide

Geluidssterkte
Het verschil in de afbeeldingen is de grootte van de uitslag. Die uitslag noemt men de amplitude. 
Deze wordt gerekend vanaf de nullijn tot het maximum.

Slide 5 - Tekstslide

Geluidssterkte
De amplitude is een maat voor de hardheid van geluid.
Grotere amplitude = harder geluid

Hiernaast geeft het bovenste plaatje een harder geluid weer (bij dezelfde toonhoogte) dan het onderste plaatje

Slide 6 - Tekstslide

Geluidssterkte
De sterkte van het geluid kan worden gemeten met een decibel meter.

Ook via een app op je smartphone kan je een decibel meter installeren.


Slide 7 - Tekstslide

Geluidssterkte
De sterkte van het geluid kan worden gemeten met een decibel meter.
Nu is het wel zo dat je lage en hoge tonen minder goed kan horen dan in het midden gedeelte.
Een dB meter is daarom uitgerust met een dB(A) filter.

In de afbeelding hiernaast zie je het effect
Bijvoorbeeld: geluid met een sterkte van 110 dB bij 20 Hz klinkt als een geluid van 80 dB(A)






Slide 8 - Tekstslide

Geluidssterkte
Teveel geluid is schadelijk voor je oren, maar kan ook pijnlijk zijn.

Te weinig geluid is niet hoorbaar

Onderzoek heeft tot de grafiek hiernaast geleid.

Let wel dit is de pijngrens en gehoordrempel voor de gemiddelde persoon.
Er zijn mensen die de gehoordrempel veel hoger hebben liggen. 

De gehoordrempel is de geluidsterkte van die wordt waargenomen als 0 dB(A) (zie ook het vorige plaatjes)

Slide 9 - Tekstslide

Geluidssterkte
Je kan ook berekeningen loslaten op geluidsterkte. Dit is voornamelijk van belang bij huizenbouw, aanleg van industrie en vliegvelden etc.
Daarin wordt gerekend met modellen waarbij geluidsterkte niet tot overlast aan de omwonenden mag leiden


Elke 3 dB omhoog betekend een verdubbeling van de geluidsterkte

Bij Zandvoort zijn voor de bouw van de nieuwe F1 track ook geluidsterktes gemeten
Een voorbeeld: Als er 1 racewagen voorbij rijdt wordt een geluidsterkte gemeten van 87 dB
Als tegelijk 2 (= dubbele van 1) dezelfde racewagens voorbij racen wordt er dus 87 + 3 = 90 dB gemeten
Als er tegelijk 4 (= dubbele van 2) dezelfde racewagens voorbij racen wordt er dus 90 +3 = 93dB gemeten
etc

Met behulp van deze gegevens kan men bepalen waar toeschouwers zonder gevaar voor hun oren kunnen gaan zitten







Slide 10 - Tekstslide

Geluidssterkte
Als je goed hebt gewerkt dan: 

Je kunt op een beeld van een oscilloscoop zachte en harde geluiden van elkaar onderscheiden.
Je kunt geluidssterkte meten met een decibel-meter.
Je kunt het verschil uitleggen tussen dB en dB(A).
Je kunt de gehoordrempel en pijngrens beschrijven.
Je kunt de geluidsterkte berekenen bij een veranderend aantal geluidsbronnen 

Nu nog de lesstof van hoofdstuk 5 Paragraaf 3 doorlezen 
en de volgende opdrachten maken:  35 / 36 / 37 / 40 / 42 / 44 / 46 / 47


Slide 11 - Tekstslide