Bijeenkomst 4: Stellen 2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Wat vind je van deze opdracht? Is hij open, sturende? Is er sprake van een bepaalde tekstsoort, schrijfdoel, publiek?
Vragen:
Wat moet de leerling kunnen om een tekst te kunnen schrijven?
Wat voor soort teksten moeten leerlingen kunnen schrijven?
Wat is de relatie met leesonderwijs?

Wat vind je van deze stelopdracht? (Denk aan de theorie die we vorig college hebben behandeld)

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

*  Werken aan de stageopdracht

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stelles moet procesgericht in plaats van productgericht zijn.
helemaal mee oneens
gedeeltelijk mee oneens
gedeeltelijk mee eens
helemaal mee eens

Slide 6 - Poll

Vroeger meer productgericht, nu meer procesgericht.
Strategisch schrijven: leerkracht geeft gestructureerd sturing aan het stelproces en er is afwisselend plaats voor schrijven, samen lezen, reflecteren en herschrijven.
+15 min.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Dit zijn instructieprincipes...
een aantal mogelijkheden om te beoefenen en te komen tot een goed schrijfproces
Eigen schrijfproces is hierbij ook van belang; hoe schrijf jij, waar voel jij je goed bij?
Zie voorbeeld in artikel blz.9 t/m 11
Lezen en stellen want die zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden:
Lezen van een tekst, verwerken van een tekst schrijven van een tekst
Gebruik van voorbeeldteksten:
lezen van de voorbeeldtekst
bespreken van tekstkenmerken
formuleren van eisen voor de te schrijven tekst
toepassen in een schrijfopdracht

Slide 9 - Tekstslide

Zoals ik bij een van de eerste dia’s benoemde kun je je afvragen of de opdrachten of aangeboden teksten via de methode bij alle kinderen aanslaan om te gaan schrijven. Aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen is een term die jullie hoogstwaarschijnlijk kennen na het stagelopen in de onderbouw. Van Norden stelt dat de inhoud bepaalt of de kinderen gemotiveerd zijn om te leren. Daarbij stelt Van Norden dat de losse oefeningen uit de taalmethode vaak oefeningen zijn die kinderen vervelend vinden omdat ze nergens over gaan of net over een onderwerp gaan waar zij zich op dat moment niet mee bezig houden. Met geringe motivatie presteren of ontwikkelen kinderen zich minder snel. Als je als kind meegenomen wordt in een denkproces wat jij interessant vindt blijken ze vaak veel meer te kunnen en willen dan de leerkracht dacht. En dat lukt alleen met interessante inhoud. Van Norden noemt drie bronnen waar interessante inhoud is te vinden voor kinderen:
1.De ervaringswereld van het kind zelf
2.De zaakvakken
3.De (kinder/jeugd) literatuur en de kunsten. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

+25 min.
In deze dia de verschillende genres die bij het schrijfonderwijs worden behandeld. Zoals je ziet zijn de genres in drie genregroepen te verdelen. Waarschijnlijk kun je de vier  verschillende schrijf en tekstdoelen uit het vorige college verbinden aan de genregroep. We gaan de verschillende genres kort langs zodat je een idee hebt welke concrete doelen er hangen aan het genreonderwerp onder de genregroep: 
Genregroep – genre en doel 
Verhalend (meeslepen ofwel amuserend) 
1. Ervaring/vertelling Reeks gebeurtenissen uit persoonelijke ervaring vertellen. 
2. Verhaal Een onderhouden verhaal vertellen over een reeks gebeurtenissen en hierop eventueel reflecteren.
Feitelijk (informeren en instrueren)
1. Historie
Beschrijven van fasen in een leven of een tijd. 
2. Verslag/beschrijving
Geordend beschrijven van een gebeurtenis, een verschijnsel of een onderzoek, bijvoorbeeld door classificeren en ontleden. 
3. Procedure
Instrueren en beschrijven hoe je iets moet doen of hoe iets verloopt. 
4. Verklaring/uiteenzetting 
Een verschijnsel verklaren en interpreteren: oorzaken en gevolgen beschrijven.
Evaluerend (oordeel geven ook wel overtuigen)
1. Beschouwing 
Kritisch kijken naar teksten. Een kwestie vanuit een of meer gezichtspunten onderzoeken. 
2. Betoog
Standpunt met argumenten onderbouwen. 
Zorg dat als je gaat werken met voorbeeldteksten dat je je kwalitatieve voorbeelden toont. Verdiep je in hoe een dergelijke tekst is opgebouwd en welke stapjes je de kinderen moet bieden om tot het schrijven van deze tekst te komen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Een taalronde begint met het pure plezier van ervaringen uitwisselen, je verbeelding gebruiken, nadenken, associëren. En het plezier om dat in taal te doen.Een taalronde doet een beroep op het affectieve deel van hun bewustzijn, daar waar het gaat om emoties, associaties en persoonlijke beleving. Lees bovenstaande taalronde voor om met studenten te delen wat het eindresultaat is. Belangrijk om te benoemen is dat er altijd ruimte is om te tekenen. Tekenen geeft beelden in het hoofd, dus taal. Ook geeft het aanleiding tot vragen, dit kan bijvoorbeeld de leerkracht gebruiken tijdens het tekst bespreken om de tekst te verrijken. Kinderen mogen starten met tekenen of achteraf tekenen. De speciale taaltekenpen maakt dat er een duidelijke tekening ontstaat.

Slide 14 - Tekstslide

+60 min.
Taalronde > centraal onderwerp
Docent begeleidt de taalronde
Kring vormen.
Introductie van het onderwerp: de docent leest een stukje voor uit het boek: Smaakspoken.
Vertelronde: docent deelt zijn/haar ervaring over verschillende smaken. Puck is negen jaar en woont samen met haar vader, chef Maro, boven zijn populaire restaurant. Na het overlijden van haar moeder leven ze er nu met zijn tweetjes. Puck mist haar moeder verschrikkelijk en haar vader is altijd druk aan het werk. Ze wil niets liever dan hem helpen, maar hij vindt haar nog te jong, want ‘goed proeven moet je leren’. Als ze op een avond dit verdriet deelt met haar kat, komt de eerste van zeven Smaakspoken op bezoek. Deze kleurrijke figuren – zout, pittig, zuur, vet, umami, bitter en zoet – ontvoeren Puck naar hun werelden. Ze leren haar daar alles over hun unieke krachten. Maar kunnen zij Puck zo goed leren proeven, dat ze Maro eindelijk mag helpen in zijn keuken?
Vertelronde: De docent introduceert ‘heb jij dat ook wel eens’. De docent stelt vragen en als studenten een van de vragen kan beantwoorden mag hij/zij op de vertelstoel gaan zitten. De docent kiest 2/3 studenten uit die hun verhaal mogen delen. Bij een volgende vraag hetzelfde proces, 2/3 andere studenten mogen hun verhaal delen. De volgende opties qua vragen kun je de studenten stellen: - Een vreemd gerecht of een bijzonder gerecht uit een andere cultuur uitproberen. - Per toeval een lekkere smaakcombinatie ontdekken. - Iets gegeten wat eigenlijk helemaal niet lekker was - Iets gegeten dat veel te pittig/zoet/zout/bitter was.
Lijstjes schrijven/ tekeningen maken: De docent geeft de studenten de opdracht om een lijstje te maken met bijzondere smaken/ gerechten die zij geproefd hebben.
Tweetalgesprekken. In tweetallen delen de studenten de ervaringen die zij op hun lijstje geschreven hebben.
Tekst schrijven. De studenten schrijven een tekst over een bijzondere smaakervaring; schrijven op wat zij net in het tweetalgesprek gedeeld hebben.
Voorlezen. Vraag aan de studenten of iemand de tekst wil voorlezen.
Vervolg; ‘tekstbespreking’ > noem een voorbeeld in de klas. Een tekst kan vragen oproepen. Door een tekst te bespreken in tweetallen of klassikaal kunnen er vragen worden gesteld wat maakt dat de schrijver kan bepalen om de tekst aan te vullen ofwel rijker te maken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee van deze bijeenkomst? Waar wil je extra op letten bij het ontwerpen en uitvoeren van je Taalronde?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lesdoel van jouw stelles?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw motiverende opening bij de stelles?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe organiseer je feedback en het reviseren van een tekst?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies