MW jr 2 taalontwikkeling

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
mwMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke taalactiviteiten zetten jullie in?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vaak moet je een kind een nieuw woord aanbieden voordat hij het onthoudt?
A
3
B
5
C
7
D
9

Slide 8 - Quizvraag

Op welke manieren kun je nieuwe woorden aanbieden?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

                           ontwikkeling
                             woordenschat

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is het vooral bij zaakvakken de woordenschat belangrijk?
A
in teksten bij zaakvakken zitten veel moeilijke en abstracte woorden
B
Teksten bij zaakvakken bevatten vaak signaalwoorden
C
Teksten bij zaakvakken bevatten veel onbekende woorden
D
Een leerling begrijpt de tekst niet als hij minder dan 95% van de woorden in de tekst niet kent

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

weinig taal, toch in gesprek
Krachtige aanpak = Combineer sterke punten

1. Schep een rijke talige speel/leeromgeving
2. Doe mee in spel als speelmaatje, dus zonder controlevragen
3. Sluit aan bij het T1-leven van het kind
4. Ga direct communicatie aan, verwoord wat een kind doet
5. Schep ruimte en inhoudelijke uitdaging
6. Gebruik verbazing en prikkelende beweringen
7. Geef impliciete feedback en ga door met de communicatie
8. Bied vaste zinnetjes aan
9. Wees eens wat minder hulpvaardig: qua taal en qua handelen
10. Maak een probleem!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

opdracht 
Bedenk bij alle onderdelen van taal een of meerdere activiteiten. Schrijf bij de activiteit voor welke leeftijd deze geschikt is. 

Slide 21 - Tekstslide

Waarom laat je een kind van groep 1/2 nog niet met een pen letters schrijven?
A
Het kind kent de letters nog niet allemaal
B
het kind kan de vorm van de letter nog niet herkennen en reproduceren
C
Het kind moet eerst oefenen om met beide handen dezelfde gebaren uit te voeren
D
het kind is er motorisch nog niet aan toe en zal de handeling verkrampt uitvoeren

Slide 22 - Quizvraag

Waarom geef je bij beginnend schrijven niet de opdracht om keurig op de lijn te schrijven?
A
dan worden de letters onregelmatig en dat zorgt voor een onregelmatig handschrift
B
een kind kan zich nog niet op twee dingen tegelijk concentreren (op de letters en op de lijn)
C
lijnen zijn in het computertijdperk verdwenen, hoeven ze voor later niet te leren
D
als kinderen leren schrijven maken ze te grote letters om op de lijnen te kunnen blijven

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide