H1.3 - Les 5: De invloed van luchtdruk op het weer

4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 3
Invloed luchtdruk op weer
---
M. Zeelenberg
zlb@st-maartenscollege.nl
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 3
Invloed luchtdruk op weer
---
M. Zeelenberg
zlb@st-maartenscollege.nl

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

AFRONDING H1.3:
  • Herhaling hoge- en lageluchtdruk
  • De korte en lange waterkringloop

Paar examenvragen over dit onderwerp

Slide 2 - Tekstslide

Je kan de 5 weerselementen noemen.
Weerselementen - Het weer wordt beïnvloed door elementen.
  1. Wind
  2. Neerslag
  3. Temperatuur
  4. Bewolkingsgraad
  5. Luchtdruk
Hoe beïnvloeden deze het weer?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

5 temperatuurfactoren
Temperatuurfactoren bepalen de temperatuur ergens op aarde.
  1. Breedteligging
  2. Hoogteligging
  3. Gesteldheid v/h aardoppervlak
  4. Aanlandige/aflandige wind
  5. Zeestromen

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen van de vorige les
  1. Je kunt 5 temperatuurfactoren uitleggen (zeestromen).
  2. Je kunt uitleggen wat isobaren zijn.
  3. Je kunt 3 verschillen noemen tussen hoge- en lagedrukgebieden.
  4. Je kunt in 3 stappen uitleggen waarom het droog is in een hogedrukgebied.
  5. Je kunt in 3 stappen uitleggen waarom het nat is in een lagedrukgebied.
  6. Je kunt in eigen woorden uitleggen wat wind is.
  7. Je kunt de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met isobaren.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

LUCHTDRUK
"Het gewicht van lucht dat op aarde drukt."

Slide 8 - Tekstslide

Lage druk en hoge druk
  1. Lagedruk (minimum / depressie) = stijgende lucht = neerslag/bewolking
  2. Hogedruk (maximum) = dalende lucht = droog/helder
  3. Wind stroomt op het aardoppervlak altijd van hogedrukgebied naar lagedrukgebied.

Hoe groter luchtdrukverschillen, hoe hoger de windsnelheid. 


Slide 9 - Tekstslide

Bekijk figuur 13
Hoe zat het ook alweer?

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk de lesdoelen (20 t/m 26)

Slide 11 - Tekstslide

Isobaren

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met isobaren.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Isobaren en luchtdruk
Pak je gemaakte opdracht erbij
  1. Teken de isobaren op het kaartje op de juiste wijze in.
  2. Noteer een H in de kern van het hogedrukgebied en een L in de kern van het lagedrukgebied.
  3. Waar op het kaartje is de grootste kans op neerslag?
  4. Waar op het kaartje is de hoogste windkracht?
  5. Ga er vanuit dat het kaartje van de maand augustus is. Wat voor weer is het in Spanje?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide




Je kan de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met daarop alleen de isobaren.

Slide 17 - Tekstslide

Welke zijn juist?

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kunt uitleggen hoe luchtdruk de temperatuur in de zomer en winter beïnvloed.
  2. Je kunt de begrippen bij de vier verschillende faseovergangen van water benoemen.
  3. Je kunt het verschil tussen de korte- en lange waterkringloop uitleggen.
  4. Je kunt de volgende onderdelen van de waterkringloop in een schematische tekening herkennen: neerslag, verdamping, condenseren, infiltratie & afstromen.
  5. Je kunt uitleggen waarom de korte waterkringloop het vaakst voorkomt.

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe luchtdruk de temperatuur in de zomer en winter beïnvloed.
  • Hoge luchtdruk = helder = warme zomerdag, koude winterdag
  • Lage luchtdruk = bewolking = koele zomerdag, milde winterdag


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

WATERKRINGLOOP
(groot & klein) 

Slide 22 - Tekstslide

Noteer 2, 3, 4, 10 en 14 en zet er de juiste begrippen achter, kies uit: verdamping, condensatie, neerslag, afstromen en infiltratie

Slide 23 - Tekstslide

ANTWOORDEN

2 – verdamping
3 – neerslag
4 – condensatie
10 – afstromen
14 - infiltratie

Slide 24 - Tekstslide

Pak je schrift erbij,
er komen een paar
oude examenvragen.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Invloed van wind?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees H1.3: De invloed van luchtdruk op het weer.
  • Maak de kennen- en kunnenlijst: 27 t/m 30
Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
  • GEEN TELEFOONS.
Morgen heb je alles tot 30 af.

Slide 33 - Tekstslide

HUISWERK MORGEN
Maak de kennen- en kunnenlijst: 27 t/m 30.

Morgen heb je alles tot 30 af.

Slide 34 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
Je kunt ze klassikaal stellen
Je kunt mij mailen; zlb@st-maartenscollege.nl
Je kunt me altijd opzoeken op school; 
aanwezig op maandag t/m donderdag

Slide 35 - Tekstslide