Spelling Meervouden

formuleren
meervouden op en 
theorie blz 94 en 95
controle vragen 
Maak opdracht 1 t/m 5
Hoe ging het?
Doel behaald? 
Opdracht 1 t/m 5 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

formuleren
meervouden op en 
theorie blz 94 en 95
controle vragen 
Maak opdracht 1 t/m 5
Hoe ging het?
Doel behaald? 
Opdracht 1 t/m 5 

Slide 1 - Tekstslide

SPELLING
Hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 3 - Tekstslide

Meervouden op -en
Zo maak je meervouden op -en:
Zet -en achter het enkelvoud: taart --> taarten / fooi --> fooien / merk --> merken

Soms moet je ook:
  • de laatste letter verdubbelen: vlag --> vlaggen / blik --> blikken / bel --> bellen
  • een a, e, o of u weglaten: jaar --> jaren / steen --> stenen / boot --> boten
  • een -f veranderen in een -v: schijf --> schijven
  • een -s veranderen in een -z: muis --> muizen

Slide 4 - Tekstslide

Meervouden op -en

Zo maak je het meervoud van woorden op -ee of -ie
  • Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën:
     idee --> ideeën / fee --> feeën / trofee --> trofeeën
  • Als het enkelvoud eindigt op -ie, maak je het meervoud met -ën of met -n. Dit is afhankelijk van de klemtoon:
    - als de klemtoon op -ie valt, dan voeg je -ën toe: theorie --> theorieën
    - als de klemtoon op een andere lettergreep valt, dan krijgt de laatste e een trema en voeg je       alleen -n toe: olie --> oliën

Slide 5 - Tekstslide

Welke meervouden zijn goed?
A
Muisen, feën, theorieën
B
Muizen, feën, theorieën
C
Muizen, feeën, theoriën
D
Muizen, feeën, theorieën

Slide 6 - Quizvraag

Welke meervouden zijn goed?
A
Vleermuisen, golven, appelbolen
B
Vleermuizen, golfen, appelbollen
C
Vleermuizen, golfen, appelbolen
D
Vleermuizen, golven, appelbollen

Slide 7 - Quizvraag

Noteer de juiste meervoudsvorm
A
biervatten
B
biervaten

Slide 8 - Quizvraag

Noteer de juiste meervoudsvorm
A
handvatten
B
handvaten

Slide 9 - Quizvraag

Noteer de juiste meervoudsvorm
A
koën
B
koeën
C
koeien

Slide 10 - Quizvraag

Noteer de juiste meervoudsvorm
A
vlooien
B
vlooiën
C
vloën

Slide 11 - Quizvraag

Noteer de juiste meervoudsvorm
A
kievitten
B
kieviten

Slide 12 - Quizvraag

Noteer de juiste meervoudsvorm
A
gelegenheiden
B
gelegenheden

Slide 13 - Quizvraag

Noteer de juiste meervoudsvorm
A
schippen
B
schepen

Slide 14 - Quizvraag

Noteer de juiste meervoudsvorm
A
timmermanen
B
timmermans
C
timmermannen

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 5
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

formuleren
meervouden op en 
theorie blz 94 en 95
controle vragen 
Maak opdracht 1 t/m 5
Hoe ging het?
Doel behaald? 
Opdracht 1 t/m 5 

Slide 17 - Tekstslide