ANNA LSD etc

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Na vandaag
... ken je de meest gebruikte gesprekstechnieken,
... weet jij wat jij als communicator kan doen om effectief te communiceren.

Slide 2 - Tekstslide

gesprekstechnieken

Slide 3 - Woordweb

Taalgebruik
Woorden hebben veel betekenis. Kies je woorden dan ook zorgvuldig wanneer je bijvoorbeeld in een klantgesprek bent. Denk na over zaken als hoe formeel/informeel het gesprek moet zijn, jouw positie en de positie van degene die je tegenover je hebt en hoe je wilt overkomen (beleefd).

Slide 4 - Tekstslide

Luisteren
In gesprekken met cliënten is het heel belangrijk dat je goed luistert. Of het nu gaat om een hulpvraag, een klacht of gewoon een verhaal dat iemand kwijt wil: als je goed luistert, laat je merken dat je de ander serieus neemt en echt wilt begrijpen wat er speelt.

Voorbeeld: als een cliënt erg gefrustreerd of verdrietig is over een lastige situatie (bijvoorbeeld schulden of problemen thuis), dan is het slim om goed naar de cliënt te luisteren. De cliënt voelt zich hierdoor gehoord en erkend, wat vaak al zorgt voor minder spanning. Bovendien kun jij pas passende ondersteuning of doorverwijzing bieden als je goed weet wat het probleem is.

➡️ Goed luisteren is dus niet alleen beleefd, maar ook de basis voor vertrouwen en een effectieve begeleiding.

Slide 5 - Tekstslide

Lichaamstaal
De woorden die je zegt zijn de helft van het werk, maar je lichaamstaal is de andere helft van het werk. Zorg ervoor dat je een open en actieve houding aanneemt, door bijvoorbeeld recht op te zitten. Wanneer je met je armen over elkaar en onderuit gezakt zit, kan dit gesloten en ongeïnteresseerd overkomen, ook al bedoel je dit waarschijnlijk niet zo. 

Slide 6 - Tekstslide

Vragen stellen
Naast aandachtig luisteren is het belangrijk om goede vragen te stellen. Hierdoor begrijp je de cliënt beter en krijg je zicht op wat er echt speelt.

Voorbeeld: door open vragen te stellen (zoals “Hoe gaat het nu met je?” of “Wat heb je zelf al geprobeerd?”) krijg je meer informatie en kun je samen onderzoeken welke ondersteuning passend is.

➡️ Goede vragen laten zien dat je oprecht geïnteresseerd bent, en helpen om een vertrouwensband op te bouwen. Ook voorkom je dat je te snel invult voor de ander, omdat je eerst écht nagaat wat zijn of haar wensen en behoeften zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Cliëntgericht werken
Cliëntgericht werken

Cliëntgericht werken gaat over de manier waarop je met cliënten omgaat wanneer zij vragen, zorgen of problemen hebben. Je wilt cliënten op een respectvolle en professionele manier ondersteunen, zodat zij zich serieus genomen voelen.

Wanneer je cliëntgericht werkt, voelen cliënten zich gehoord en begrepen. Dit versterkt het vertrouwen in jou als sociaal werker en vergroot de kans dat zij actief meewerken aan hun eigen proces. Bovendien draagt het bij aan een veilige en positieve werkrelatie, die essentieel is in het sociaal werk.

Slide 8 - Tekstslide

In het filmpje worden er 6 genoemd 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

In het filmpje worden er 6 genoemd 

Slide 11 - Tekstslide

Welke ezelsbruggetjes
heb je gehoord?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Cliëntgerichtheid
Cliëntgerichtheid heeft te maken met de manier waarop je cliënten benadert en ondersteunt wanneer zij met vragen, zorgen of problemen bij jou komen. Je wilt cliënten op een respectvolle, duidelijke en betrokken manier helpen, zodat zij zich serieus genomen voelen.

Wanneer je cliëntgericht werkt, voelen cliënten zich gehoord en begrepen. Dit versterkt het vertrouwen in jou als sociaal werker en maakt dat cliënten eerder bereid zijn om actief mee te werken aan hun eigen traject. Zo bouw je samen aan een positieve en veilige werkrelatie, die de basis vormt voor effectieve ondersteuning.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

En, wat vinden jullie hiervan?

Slide 21 - Tekstslide

1. Je werkt als sociaal werker in een wijkcentrum.
Wanneer er iemand binnenkomt die zichtbaar gespannen of onzeker is, dan… 

Slide 22 - Tekstslide

2. Je werkt als sociaal werker in een buurtteam.
Er komt een cliënt binnen die een paar weken geleden al eens een gesprek met je had. Hij/zij gaf toen aan moeite te hebben met rondkomen. Nu vertelt de cliënt dat de problemen erger zijn geworden. Jij…

Slide 23 - Tekstslide

1. Je werkt als sociaal werker in een wijkcentrum.
Wanneer er iemand binnenkomt dan…

A
zeg je: “Goedemiddag, fijn dat u er bent. Kan ik iets voor u betekenen?”
B
zeg ik niets en wacht ik tot de persoon naar mij toekomt

Slide 24 - Quizvraag


2. Je werkt als sociaal werker in een buurtteam.
Er komt iemand terug die eerder aangaf moeite te hebben met rondkomen. De situatie is nu ernstiger geworden. Jij…
A
zegt: “Wat vervelend dat het nu nog moeilijker is geworden. Vertelt u maar, dan kijken we samen welke stappen of hulp passend zijn.”
B
zegt: “Daar kan ik niet zoveel mee, u moet dit maar met de gemeente regelen.”

Slide 25 - Quizvraag

4. Je werkt als sociaal werker in een jongerencentrum.
Een jongere komt naar je toe en vertelt dat hij op zoek is naar een activiteit waar hij zijn energie kwijt kan. Laatst heb je een sportactiviteit begeleid die goed aansloeg en waar jij zelf ook enthousiast over was. Hoe vertel je dit aan de jongere?

Slide 26 - Tekstslide

3. Er komt een cliënt jouw spreekkamer binnen.
Je vraagt wat er aan de hand is.
De cliënt begint zijn/haar verhaal en vertelt dit op een langzame manier. Jij begrijpt na een paar zinnen al waar het over gaat en…

Slide 27 - Tekstslide

3. Er komt een cliënt jouw spreekkamer binnen.
Je vraagt wat er aan de hand is.
De cliënt begint zijn/haar verhaal en vertelt dit op een langzame manier. Jij begrijpt na een paar zinnen al waar het over gaat en…
A
Je onderbreekt de cliënt en zegt: “Wat vervelend, ik snap wat u bedoelt, namelijk…”
B
Je laat de cliënt helemaal uitspreken en zegt: “Wat vervelend, dat is niet de bedoeling. Vertelt u verder…”

Slide 28 - Quizvraag

4. Je werkt als sociaal werker in een jongerencentrum.
Een jongere komt naar je toe en vertelt dat hij op zoek is naar een activiteit waar hij zijn energie kwijt kan. Jij…
A
zegt: “Die sportactiviteit moet je echt doen, dat is precies iets voor jou!”
B
zegt: “We hebben op dit moment een sportactiviteit die goed past bij jongeren die hun energie kwijt willen. Ik heb hem zelf gedaan en kan hem echt aanraden.”

Slide 29 - Quizvraag

5. Je werkt als sociaal werker in een buurtteam.
Een cliënt komt bij jou met de vraag om advies, omdat hij/zij zich erg eenzaam voelt en graag meer contact met anderen wil. Jij…

Slide 30 - Tekstslide

6. Je bent als sociaal werker aanwezig in het jongerencentrum, maar hebt op dit moment pauze.
Een jongere loopt naar je toe en weet waarschijnlijk niet dat je pauze hebt. Je zit te eten en hangt net even lekker onderuit op de bank. Jij…

Slide 31 - Tekstslide


5. Je werkt als sociaal werker in een buurtteam.
Een cliënt komt bij jou met de vraag om advies, omdat hij/zij zich eenzaam voelt en meer contact wil. Jij…
A
zegt meteen: “U moet naar de koffieochtenden in het buurthuis gaan, dat is vast iets voor u.”
B
vraagt aan de cliënt: “Wat vindt u zelf belangrijk in contact met anderen?”

Slide 32 - Quizvraag


6. Je bent als sociaal werker aanwezig in het jongerencentrum, maar hebt op dit moment pauze.
Een jongere loopt naar je toe en weet waarschijnlijk niet dat je pauze hebt. Je zit te eten en hangt net even lekker onderuit op de bank. Jij…
A
gaat even rechtop zitten, zegt dat je pauze hebt maar dat je graag even meeloopt naar een collega die de jongere verder kan helpen.
B
blijft onderuit zitten en gaat door met eten. Je roept een collega vanaf de bank om de jongere te woord te staan.

Slide 33 - Quizvraag

0

Slide 34 - Video

Na vandaag
... ken je de meest gebruikte gesprekstechnieken,
... weet jij wat jij als communicator kan doen om effectief te communiceren.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Tekstslide