oefentoets media

Wat gaan we doen
Morgen toets/ tentamen
Vragen
Oefentoets
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen
Morgen toets/ tentamen
Vragen
Oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefentoets
Media
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPEN VRAGEN

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leg uit waarom er hier sprake is van selectieve perceptie

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan we onder "de media"?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben de media reclame nodig?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

MULTIPLE GOK VRAGEN

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de foto.
Journalisten bepalen aan de hand van selectiecriteria wat er in het nieuws komt. Wat is hier het selectiecriteria?
A
Actueel
B
Nabijheid
C
Bijzonder of uitzonderlijk
D
Eigen identiteit krant

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke hoort er niet bij? Journalisten komen aan informatie door:
A
Persbureaus
B
Personen of organisatie
C
Eigen fantasie
D
Zoeken zelf naar nieuws

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je op als je wilt weten of het artikel betrouwbaar is?
A
afbeeldingen
B
bron (schrijver/site)
C
titel van het artikel
D
moeilijke woorden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BNNVARA is een
A
Commerciële omroep
B
Publieke omroep
C
Een commerciële en publieke omroep
D
Een staatsomroep

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SBS6 heeft vorig jaar ontdekt dat de beveiliging op Schiphol niet deugde. Er werden later vragen hierover gesteld aan de minister. Welke functie voor de democratie heeft de omroep dan?
A
Informatiefunctie
B
Controle waakhondfunctie
C
Socialiserend functie
D
Meningsfunctie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een goede journalist wilt zijn dan moet je hoor- en wederhoor toepassen.
Wat is dat?
A
Je vermeld je bronnen
B
Je controleert goed beide bronnen
C
Je laat beide partijen aan het woord
D
Je luistert zonder je mening te geven

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Volkskrant is een
A
kwaliteitskrant
B
opinietijdschrift
C
populaire krant
D
nieuwstijdschrift

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is objectief?
A
Vorige week vond ik het heel warm
B
Vorige week was het warmer dan 30 graden
C
Vorige week gutste het zweet langs mijn voorhoofd
D
Vorige week snakte ik naar een koel drankje tegen de bloedhitte

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een referentiekader is
A
een persoon die jou aanbeveelt voor een baan
B
een bril waardoor je de werkelijkheid bekijkt
C
een ander woord voor dominante cultuur
D
een ander woord voor je geloof

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Google maakt dus gebruikt van.................. om informatie te ordenen, zodat jouw zoekopdracht het gewenste resultaat oplevert.
(vul het ontbrekende woord in)
A
gigabytes
B
robots
C
algoritmes

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grootste nadeel van filterbubbels?
A
Je ziet enkel berichten die bij jouw mening passen
B
Je vrienden zien jouw foto's soms niet
C
Je ziet vaak dezelfde resultaten met verschillende termen
D
Er zijn geen nadelen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
Mediabedrijven richten zich op doelgroepen?
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijkcijfers zijn belangrijker voor commerciële zenders dan voor publieke omroepen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Infotainment betekent:
A
Amusementsprogramma's
B
Amusement en informatie gecombineerd
C
informatieve en opiniërende programma's

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In ieder journaal gaat het over corona dus in mijn familie wordt er ook veel over gepraat.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Selectieve perceptie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip past het beste bij de injectienaaldtheorie?
A
indoctrinatie - hersenspoelen
B
publieke opinie
C
stereotypes
D
politieke agenda

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik volg het nieuws alleen via insta; zo zie ik tenminste niet al die bullshit.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Selectieve perceptie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervormde informatie geven zonder dat het publiek dit merkt
A
manipulatie
B
indoctrinatie
C
objectiviteit
D
selectieve perceptietheorie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een journalist moet hoor en wederhoor plegen, wat betekent dat?
A
De journalist goed moet luisteren
B
De geïnterviewde moet het stuk gelezen hebben
C
Hij moet beide partijen aan het woord laten
D
Een interview mag nooit via de telefoon

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent pluriformiteit van de media?
A
Dat journalisten politici controleren.
B
Dat er veel verschillende media zijn, waaruit we kunnen kiezen.
C
Dat we veel rechten hebben die in de grondwet staan.
D
Dat er veel persvrijheid is.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De media bericht over de slechte omstandigheden van de werknemers in Qatar. Door de berichtgeving praat de politiek er nu over of ze wel moeten gaan. Welk begrip past hierbij?
A
Waakhondfunctie
B
Politieke agenda
C
Persvrijheid
D
Framing

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Censuur is het tegenovergestelde van persvrijheid. Wat betekend censuur voor journalisten?
A
Zij krijgen opdracht waar zij over moeten schrijven.
B
Zij mogen niet met hun eigen naam schrijven.
C
De artikelen worden vooraf gecontroleerd.
D
De artikelen mogen maar 1 lettertype geschreven worden.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SLEEPVRAGEN

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Populaire kranten
Kwaliteitskranten
Schrijven sensationeel nieuws
Schrijven vaak ook over bekende Nederlanders
Schrijven vaak over politiek
Schrijven langere zinnen en gebruiken moeilijkere woorden

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het programma 'Zondag met Lubach'
Een artikel waarin er kritiek wordt gegeven op het coronabeleid van Mark Rutte
Jongerenwerkers zetten een campagne op tegen het dragen steekwapens door jongeren. 
Informatieve functie
Socialiserende functie
Opiniërende functie
Agendafunctie
Amusementsfunctie
Controle- of waakhondfunctie

Slide 32 - Sleepvraag

Juiste functies slepen naar het juiste voorbeeld. 
Publieke zenders
Commerciële zenders
NPO1, NO2, NPO3
RTL4, NET5, SBS6
Doel is winst maken
Zijn verplicht culturele en informatieve programma's te tonen
Inkomsten door leden, reclame en de overheid
Zender vaak meer amusement uit
Hier zenden omroepen als BNNVARA, MAX en NOS uit

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iets nieuws?
Hoe komt de media aan nieuws?
Hoe zorg je voor betrouwbaar-
heid van het nieuws?

Actueel
persbericht
hoor en wederhoor
nabijheid
persbureaus
Scheiden feiten en meningen
Iemand interviewen
bijzonder
Bron checken
Interessant voor doelgroep

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Media hebben veel invloed op wat we denken
Media hebben niet zo veel invloed op wat we denken
Injectienaaldtheorie
Framingtheorie
Agendatheorie
Theorie van selectieve perceptie

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 kenmerken heeft een maatschappelijk probleem? Koppel het juiste antwoord aan het plaatje. Er blijven 2 antwoorden over.
1. Veel mensen zijn bij het probleem betrokken
2. Er is veel media-aandacht voor het probleem
3. Er zijn verschillende meningen over (de oplossing) van het probleem
4. De overheid moet zich met (de oplossing) het probleem ermee bemoeien 
5. Journalisten bedenken een oplossing voor het probleem
6. Het probleem gaat maar een paar mensen iets aan

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Actuele gebeurtenissen
Media die veel mensen bereiken, zoals: kranten, radio, tv, internet enzovoor
Onpartijdig
Partijdig
Nieuws
Massamedia
Objectief
Subjectief

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oude media 
Nieuwe media
Sociale media

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Agenda theorie
Selectieve perceptie theorie
Injectie-naald theorie
Framingtheorie
Medium is een naald die het publiek volspuit met bepaalde ideeën 
De mensen zelf maken de keuze uit het aanbod van de media: ze bepalen wat ze wel of niet kijken of lezen. 
De media kunnen een onderwerp, bewust of onbewust, op een bepaalde manier belichten.
De media bepalen de onderwerpen waarover de politiek en de samenleving praten

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke evenementen
Bescherming van de jeugd 
Toezicht en handhaving 
Commerciële omroep
De Pers
Publieke omroep
Andere media-instellingen

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel of geen medium/media?

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

POLLS

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vinden jullie zelf de belangrijkste kernwaarde van het Nederlandse mediabeleid?
Wat vindt jij zelf de belangrijkste kernwaarde van het Nederlandse mediabeleid?
Kwaliteit
Pluriformiteit
Toegankelijkheid
Persvrijheid

Slide 43 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga nu wel eens een (echte) krant lezen:
Regelmatig
Vaak
Soms
Nauwelijks
Nooit

Slide 44 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer verwacht je?
Diepe onvoldoende
1-4
5
6
7
8
9
Ik ga voor het maximale!

Slide 45 - Poll

Deze slide heeft geen instructies