1 februari: Drugs

verslavingen
verzorging
Thema: drugs
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GezondheidskundePraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

verslavingen
verzorging
Thema: drugs

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet welke soorten drugs er zijn
Je weet welke gevolgen er zijn als je drugs gebruikt
Je weet welke afkickverschijnselen er zijn
Je weet waar je kunt afkicken of hulp kunt zoeken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je van drugs

Slide 3 - Woordweb

Drugs

Geneesmiddelen en genotsmiddelen die een verdovende, opwekkende of bewustzijnsveranderde werking hebben en die tot verslaving kunnen leiden.

Slide 4 - Tekstslide

Indeling Drugs
Verdovend
Stimulerend
  • Cafeïne
  • Nicotine
  • Speed
  • Cocaïne
  • Amfetamine
  • XTC¹
  • Anti-depressiva

Verdovend
  • Alcohol
  • Heroïne
  • GHB

  • Cannabis/Wiet/Hasj
  • Slaapmiddelen
  • Kalmerings-middelen
  • Anti-psychotica
Waarnemings Veranderend
  • XTC²
  • Cannabis
  • LSD
  • Paddo’s
  • Lachgas

Indeling van Drugs

Slide 5 - Tekstslide

Verdovende middelen
Stimulerende middelen
Bewustzijnsveranderende middelen
GHB
XTC
Paddo's
Wiet
Hasj
Speed
Cocaine
Lachgas

Slide 6 - Sleepvraag

Drugs kun je verdelen in 2 groepen

Harddrugs:  Voorbeelden zijn Cocaïne, GHB, Heroïne, LSD, XTC en Amfetamine. Erg verslavend en slecht voor je gezondheid. Ze zijn illegaal en het bezit van deze middelen is strafbaar.

 Softdrugs:  Voorbeelden zijn hasj, paddenstoelen, wiet, tabak, bepaalde medicijnen en cafeïne.  Softdrugs zijn minder schadelijk voor de gezondheid dan harddrugs (dat wil niet zeggen dat ze niet schadelijk zijn). In Nederland zijn ze in beperkte mate legaal en mogen verkocht worden bij coffeeshops.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De manieren om drugs tot je te nemen zijn:
- Eten, drinken of slikken
- Roken en inhaleren
- Spuiten
- Snuiven
- Absorberen via de huid.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is blowen?
A
Blowen is het roken van sigaretten
B
Blowen is het roken van shag
C
Blowen is het snuiven van softdrugs
D
Blowen is het roken van softdrugs afkomstig van de hennepplant

Slide 10 - Quizvraag

6

Slide 11 - Video

00:11
Wiet wordt gemaakt van de......van de cannabisplant.

Slide 12 - Open vraag

00:52
Gevolgen van cannabis gebruikt zijn:
A
je ziet kleuren scherper
B
je krijgt een lachbui
C
Je krijgt een eetbui
D
Muziek klinkt helderder

Slide 13 - Quizvraag

01:12
Wanneer wordt cannabis als medicijn gebruikt
A
bij misselijkheid van chemokuren
B
bij spier- en gewrichtspijn
C
bij brandwonden

Slide 14 - Quizvraag

01:22
Wat kunnen de nare gevolgen van het cannabisgebruik zijn?
A
misselijk en angstig
B
hoofdpijn en spierpijn
C
flauwvallen
D
in slaap vallen

Slide 15 - Quizvraag

01:38
Welke stof zorgt ervoor dat je je minder vervelend voelt na gebruikt van cannabis?
A
THC
B
CBD

Slide 16 - Quizvraag

02:35
Noem 4 afkickverschijnselen (als je stopt met cannabis).

Slide 17 - Open vraag

4

Slide 18 - Video

01:00
Waarom gebruiken steeds meer jongeren lachgas?

Slide 19 - Open vraag

01:49
Waarom mag sinds 2016 lachgas door iedereen worden verkocht en gekocht?
A
het is niet gevaarlijk
B
het is een medicijn
C
het maakt mensen vrolijk
D
het valt onder de warenwet

Slide 20 - Quizvraag

04:33
Je hebt drie soorten lachgas. Noem ze alle drie.
A
olympisch
B
medisch
C
technisch
D
foodgrade

Slide 21 - Quizvraag

08:32
Als je veel lachgas gebruikt, dan is dat niet goed voor je.....

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

4

Slide 24 - Video

02:29
Hoeveel verdient deze leerling aan het verkopen van drugs op een dag?
A
20-30 euro
B
30-40 euro
C
40-50 euro
D
50-60 euro

Slide 25 - Quizvraag

03:22
Hoeveel betaalde ze voor 100 gram hasj?
A
150 euro
B
200 euro
C
250 euro
D
300 euro

Slide 26 - Quizvraag

04:18
Wat controleert de politie met honden op school om drugs te zoeken.

Slide 27 - Open vraag

05:45
Hoe heet het als je tegen je zin in moet gaan dealer in drugs?
A
criminele onderhandeling
B
criminele activiteiten
C
criminele uitbuiting

Slide 28 - Quizvraag

Nuggets
Op de volgende pagina staat een link naar een video.  Het lijkt een vrolijke video over een grappig beestje, maar eigenlijk gaat de video over drugsgebruik.

Deze opdracht doe je in je eentje. De video wordt op het bord afgespeeld. Aan jou de opdracht om zoveel mogelijk vergelijkingen op te schrijven tussen het beestje in de video en een drugsgebruiker.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Waarom lijkt dit beestje op een drugsverslaafde?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video

Heb je thuis weleens gepraat over drank en drugs?
A
Ja, over beide
B
Ja, maar alleen over alcohol
C
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 34 - Open vraag