Spelling samenstellingen geleend en aangepast

Samenstellingen
Aan het einde van deze uitleg
- weet je hoe je samenstellingen schrijft
- kun je op basis van de regels bepalen of er een tussen -(e)n, een tussen -s of een koppelteken nodig is in de samenstelling.
Waarom? Als je de woorden juist spelt, begrijpen mensen wat je bedoelt.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Samenstellingen
Aan het einde van deze uitleg
- weet je hoe je samenstellingen schrijft
- kun je op basis van de regels bepalen of er een tussen -(e)n, een tussen -s of een koppelteken nodig is in de samenstelling.
Waarom? Als je de woorden juist spelt, begrijpen mensen wat je bedoelt.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Aan elkaar of los?
BASISREGEL = Je schrijft een samenstelling aan elkaar, zolang dat niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt. 
achterdeur
vluchtwagen

Slide 3 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Werkwoordelijke uitdrukking = een vaste combinatie van een werkwoord met andere woorden en heeft een figuurlijke betekenis, eindigt vaak op -ing. Dit schrijf je aan elkaar.
ingebrekestelling

Slide 4 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Getallen tot twintig, tientallen, honderdtallen en samenstellingen met honderd en duizend schrijf je ook aan elkaar.
vijftien, negentien, twintig, veertig, driehonderd, vijfduizend

Slide 5 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Voornaamwoordelijke bijwoorden zijn combinaties van de bijwoorden er, hier, daar  en waar met een of meer voorzetsels. Deze schrijf je aan elkaar.
daarover, hiervan, waarbij

Slide 6 - Tekstslide

Het is belangrijk dat je
< gebruikmaken > van deze mogelijkheid.
A
gebruik maakt
B
gebruikmaakt
C
maakt gebruik
D
gebruikgemaakt

Slide 7 - Quizvraag

1) vlucht auto
2) beltegoed
3) voordeur
A
1 , 2, 3 > goed
B
1, 2 > goed, 3 > fout
C
1, 2 > fout, 3 > goed
D
2, 3 > goed, 1 > fout

Slide 8 - Quizvraag

1) hiervan
2) daar tegenover
3) erachter
A
1 , 2, 3 > goed
B
1 > goed, 2 > fout, 3 > goed
C
1, 2 > fout, 3 > goed
D
2, 3 > goed, 1 > fout

Slide 9 - Quizvraag

1) zeventien
2) dertig
3) zes duizend
A
1 , 2, 3 > goed
B
1 > goed, 2 > fout, 3 > goed
C
1, 2 > goed, 3 > fout
D
2, 3 > goed, 1 > fout

Slide 10 - Quizvraag

Koppelteken (-)
Een koppelteken gebruik je als er sprake is van lees- of uitspraakproblemen. 
machouiterlijk    macho-uiterlijk
alineaindeling     alinea-indeling

Slide 11 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Je gebruikt ook een koppelteken bij een samenstelling met een afkorting, een getal, een symbool, een aparte letter of een combinatie daarvan:
dvd-verkoop, 15-jarigen, €-symbool, v-snaar, 3D-printer

Slide 12 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Als er voor én achter een afkorting een woord staat, heeft de samenstelling twee koppeltekens.
post-hbo-opleiding
kleuren-tv-scherm

Slide 13 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Samenstellingen waarvan het eerste deel een van de voorvoegsels bijna-, ex-, niet-, non-, oud- (voormalig), Sint- of sint- heeft, krijgen ook een koppelteken.
non-actief, ex-gedetineerde

Slide 14 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Ook samenstellingen waarvan het tweede deel begint met een hoofdletter, krijgen een koppelteken. 
on-Nederlands, pro-Amerikaans

Slide 15 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Samenstellingen die beginnen met adjunct, aspirant, chek, kandidaat, stagiair of substituut, krijgen altijd een koppelteken.
adjunt-direcetur, chef-dirigent

Slide 16 - Tekstslide

Het is auto-export (met koppelteken) omdat er in dit woord sprake is van klinkerbotsing.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Schrijf je wc-juffrouw of wcjuffrouw?
Schrijf je vwoniveau of vwo-niveau?
A
wc-juffrouw en vwoniveau
B
wc-juffrouw en vwo-niveau
C
wcjuffrouw en vwoniveau
D
wcjuffrouw en vwo-niveau

Slide 18 - Quizvraag

Ik gebruik het &-teken eigenlijk nooit.
'&-teken' is
A
juist geschreven
B
onjuist geschreven

Slide 19 - Quizvraag

Hij heeft een nieuw voetbal-tshirt gekregen.
'voetbal-tshirt' is
A
juist geschreven
B
onjuist geschreven

Slide 20 - Quizvraag

De oudpresident van Amerika was niet bij de inauguratie van de nieuwe president. 'oudpresident' is
A
juist geschreven
B
onjuist geschreven

Slide 21 - Quizvraag

Samenstellingen met tussenletters
Je kunt niet alle delen van samenstellingen zomaar aan elkaar schrijven. Soms zijn er extra letters tussen de woorden nodig: 
-n of -en > tussenletters. Hier zijn regels voor.

Slide 22 - Tekstslide

Samenstellingen met tussenletters
Wel een tussen -(e)n >
1) Als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is en het meervoud een -n of -en krijgt, dan schrijf je de tussen -(e)n: scholierendebat, ziekenhuis, vriendengroep

Slide 23 - Tekstslide

Samenstellingen met tussenletters
Wel een tussen -(e)n >
2) Als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat eindigt op een medeklinker en in het meervoud kan eindigen op zowel -s als -n > tussen -(e)n: artikelenbundel (artikels en artikelen)

Slide 24 - Tekstslide

In dat studentenhuis is het elke avond feest.
'studentenhuis' is
A
juist geschreven omdat het meervoud studenten is
B
onjuist geschreven omdat het meervoud studentes is
C
juist geschreven omdat studenten en studentes allebei meervoud is
D
onjuist geschreven > het moet studenten-huis zijn

Slide 25 - Quizvraag

De directeurenvergadering duurde tot diep in de nacht.
'directeurenvergadering' is
A
juist geschreven omdat het meervoud alleen directeuren kan zijn
B
onjuist geschreven omdat het meervoud directeurs is
C
juist geschreven omdat directeuren en directeurs allebei meervoud is
D
onjuist geschreven > het moet directeuren-vergadering zijn

Slide 26 - Quizvraag

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >
1) Als het eerste woord van de samenstelling op een -e eindigt EN het meervoud kan op -n en -s eindigen > geen tussen -n > gemeentehuis (gemeenten en gemeentes)
bendelid (bendes en benden)

Slide 27 - Tekstslide

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >
2) Als het eerste woord van de samenstelling een persoon of ding is waarvan er maar 1 is > geen tussen -n > 
maneschijn (er is maar 1 maan)
zonnestraal ( er is maar 1 zon)

Slide 28 - Tekstslide

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >
3) Als het eerste woord van de samenstelling geen meervoudsvorm heeft  > geen tussen -n > 
tarwekorrels (tarwe heeft geen meervoudsvorm)

Slide 29 - Tekstslide

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >
4) Als het eerste woord van de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of wederkerend woord is 
> geen tussen -n > 
platteland (plat > bvnw), huilebalk (huilen > ww)

Slide 30 - Tekstslide

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >
5) Als het woord geen samenstelling is > geen tussen -n > 
schattebout (dit is 1 woord)

Slide 31 - Tekstslide

Is het 1) geboortekaartje of
2) geboortenkaartje?
A
1) omdat geboorte op e eindigt
B
1) omdat geboorte op e eindigt + meervoud op -n en op -s
C
2) omdat het meervoud geboorten is
D
2) omdat het meervoud geboortes is

Slide 32 - Quizvraag

Dat meisje is echt een lachenbekje.
'lachenbekje' (iemand die veel lacht) is
A
juist geschreven
B
onjuist geschreven

Slide 33 - Quizvraag

Samenstellingen met/zonder tussen -s
Als er een -s in een samenstelling wordt uitgesproken, dan schrijf je deze ook. Hoe bepaal je of je een tussen -s hoort of niet? 

Slide 34 - Tekstslide

Samenstellingen met/zonder tussen -s
1e deel sisklank, 2e deel niet > geen tussen -s
kaarsvet, fietstas
1e deel sisklank, tweede deel ook sisklank > geen tussen -s
fietssleutel, buschauffeur

Slide 35 - Tekstslide

Samenstellingen met/zonder tussen -s
1e deel geen sisklank, 2e deel wel > wel een tussen -s
stationschef, Dorpsstraat
1e deel geen sisklank, tweede deel ook geen sisklank > 
tussen -s
stapsgewijs, veiligheidshalve

Slide 36 - Tekstslide

Samenstellingen zonder tussen -s
1e deel werkwoordstam > 
loopafstand (lopen > loop), wandelclub (wandelen > wandel)
1e deel zelfstandig naamwoord dat niet verwijst naar mens of dier en een meervoud op -s heeft >
computerprogramma (computers)

Slide 37 - Tekstslide

Samenstellingen zonder tussen -s
1e deel = een stof die niet telbaar is > 
koffieboon, bierglas

Slide 38 - Tekstslide

Welke regel is bij deze samenstelling van toepassing > klanttevredenheidsonderzoek
A
1e en 2e deel eindigen niet op sisklank > tussen -s
B
1e deel eindigt op sisklank, 2e deel niet > tussen -s
C
1e deel eindigt niet op sisklank, 2e deel wel > tussen -s

Slide 39 - Quizvraag

Welke regel is bij deze samenstelling van toepassing > tennisclub
A
1e en 2e deel eindigen niet op sisklank > geen tussen -s
B
1e deel eindigt op sisklank, 2e deel niet > geen tussen -s
C
1e deel eindigt niet op sisklank, 2e deel wel > geen tussen -s

Slide 40 - Quizvraag