Theorie spelling samenstellingen

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Herhaling: spelling NN
Koppelteken en weglatingsstreepje (H3)
Tussenletters in samenstellingen (H4)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Welke onderdelen moet je nog herhalen voor de overhoring van volgende week?
Aan het einde van de les heb je dat helder voor jezelf...

Slide 3 - Tekstslide

Koppelteken als ...

Slide 4 - Tekstslide

koppelteken

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken
Sleep naar de goede plek.

WEL een koppelteken

NIET een koppelteken
Noord Brabant
tbs kliniek
koppel teken
oud speler

Slide 6 - Sleepvraag

wel of geen koppelteken
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto

Slide 7 - Quizvraag

Koppelteken?
A
hbo-student
B
hbostudent

Slide 8 - Quizvraag

Koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 9 - Quizvraag

Wel of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 10 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 11 - Quizvraag

Koppelteken?
A
€-teken
B
€ teken

Slide 12 - Quizvraag

Een samenstelling: twee (of meer) woorden die samen één woord worden

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Tussenletter 's' in samenstelling
Je plakt TWEE zelfstandige naamwoorden aan elkaar: telefoon + oplader = telefoonoplader 

  • Als je een -s tussen de twee delen hoort, schrijf je die ook:
jongensdroom
stationsweg 

Slide 15 - Tekstslide

Tussenletter 'n' in samenstelling
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft, dan schrijf je die -n ook in de samenstelling.
Dus:
beukennootje
fietsenstalling

Slide 16 - Tekstslide

Je schrijft géén tussen -n of -s als het 1e deel:
- geen zelstandig naamwoord is (zn:) hogeschool, huilebalk
- geen meervoud heeft: tarwebrood, hellevuur 
- alleen meervoud op -s heeft: horlogebandje, doucheputje
- zowel meervourd op -s als -n heeft: groentesoep, geboortekaartje
- aangeeft hoe groot, goed, klein, stom iets is: reuzeleuk, apetrots
- uniek is: zonnebank, maneschijn 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 19 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans

Slide 20 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
buur + ruzie

Slide 21 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
huis + markt

Slide 22 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
hond + hok

Slide 23 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
maan + schijn

Slide 24 - Open vraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
breedtestraal
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 25 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 26 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 27 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 28 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 29 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 30 - Quizvraag

Maak een samenstelling van de woorden:
meisje + schoen

Slide 31 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
bezoeker + centrum

Slide 32 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
pakje + avond

Slide 33 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
zee + schepen

Slide 34 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
lengte + verschil

Slide 35 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
muis + val

Slide 36 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
volk + zanger

Slide 37 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
eend + ei

Slide 38 - Open vraag