Commercieel H5 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen?

H4 Hoe bepaal je de prijs van artikelen?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 Hoe bepaal je de prijs van artikelen?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je leren?
  • Hoe de bruto-verkoopprijs opgebouwd is
  • De bruto-verkoopprijs te berekenen
  • De netto-verkoopprijs te berekenen
  • De btw te berekenen
  • De bruto-winst te berekenen
  • De netto-winst te berekenen
  • De winst te berekenen
  • Hoe prijzen tot stand komen
  • Verschillende soorten prijzen te benoemen en herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4.1 Bruto-verkoopprijs

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bruto-verkoopprijs
Bruto-verkoopprijs
Netto-verkoopprijs
btw

Er zijn 2 manieren om de 3 bedragen uit te rekenen:
  1. Vanuit de netto-verkoopprijs (bruto-verkoopprijs - btw)
  2. Vanuit de bruto-verkoopprijs (= netto-verkoopprijs + btw)

Slide 4 - Tekstslide

In de bruto-verkoopprijs zit een gedeelte btw (belasting toegevoegde waarde). 
BTW =
  • 0% = goederen van Nederland naar het buitenland
  • 9% = goederen en diensten
  • 21% = dienstverlening en duurzame producten
Bruto-verkoopprijs
Netto-verkoopprijs            100%                        100%
Btw                                 +              9%+        of         21% +
Bruto-verkoopprijs             109%                        121%


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld...
De netto-verkoopprijs van een pot mayonaise is €2,60. Je berekent het btw bedrag en de bruto-verkoopprijs.
1. Btw bedrag berekenen
  • 2,60/100 = 0,026 (=1%)
  • 0,026 x 21 = €0,55 (121%)
2. Bruto-verkoopprijs berekenen
  • bruto-verkoopprijs = 2,60 + 0,55 = €3,15
3. Bruto verkoopprijs in één keer
  • 2,60/100 x 121 = €3,15

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4.2 Netto-verkoopprijs

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4.3 Bruto-winst

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. Wat is de omzet van de maand mei.
A
€30.000
B
€ 32.000
C
€ 35.000
D
€ 31.250

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. De gem. inkoopprijs is € 7,50. Wat is de bruto winst van de maand mei.
A
€ 7.500
B
€ 10.00
C
€ 12.500
D
€ 15.000

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. De gem. inkoopprijs is € 7,50. Daarnaast betaald List en bedrog € 10.000 aan kosten. Wat is de netto winst van de maand Mei
A
-€ 2500
B
€ 2.500
C
€ o
D
€ 5000

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor afzet =
A
omzet
B
verkoopprijs
C
aantal verkochte artikelen
D
inkoopwaarde

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ankone BV heeft een goede maand Juni gehad. De volgende gegevens zijn bekend; omzet = € 45.000, De inkoopwaarde van de omzet bedroeg € 25.000 en de bedrijfskosten waren € 15.000. Wat is de bruto winst?
A
€ 20.000
B
€ 5.000
C
€ 30.00
D
€ 10.000

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ankone BV heeft een goede maand Juni gehad. De volgende gegevens zijn bekend; omzet = € 45.000, De inkoopwaarde van de omzet bedroeg € 25.000 en de bedrijfskosten waren € 15.000. Wat is de Netto winst?
A
€ 5.000
B
€ 20.000
C
€ 10.000
D
€ 15.000

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De inkoopprijs van een I phone is € 300. De brutowinstmarge is 400%. Bereken de verkoopprijs
A
€ 400
B
€ 700
C
€ 1200
D
€ 1500

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000.
Wat is de brutowinst
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 450.000

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000.
Wat is de Netto winst?
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 150.000

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Coen koopt voor € 2,99 een doosje frambozen (inc 9% btw). Wat is de verkoopprijs exclusief btw
A
2,47
B
3,17
C
2,74
D
3,62

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yoshua koop een nieuwe scooter voor € 2460. Dit is de verkoopprijs excl btw. Hoeveel is de consumentenprijs
A
€ 2607,60
B
€ 2976,60
C
€ 2320,75
D
€ 2033,06

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies