5,2 - Democratie in Nederland

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Democratie in Nederland
  • Opdrachten
  • Afsluiting  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Grondwet opdracht
  • Opdrachten
  • Afsluiting  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Kun je benoemen hoe Nederland werd bestuurd vanaf 1815

  • Kun je benoemen wat er allemaal veranderde door de grondwet van 1848

  • Kun je uitleggen hoe het kiesrecht in Nederland werd ingevoerd

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

T2 x 1p Geef een verklaring waarom de eerste industriële revolutie kan worden gezien als één van de meest belangrijke veranderingen in de wereldgeschiedenis.
timer
2:00

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rewind: 1789: 
De Franse Revolutie
  • Strijd voor vrijheid, gelijkheid en broederschap

  • Einde aan de macht van de koningen van Frankrijk.

  • Het volk eiste meer gelijkheid: einde aan de standenmaatschappij.

  • Het volk eist een grondwet.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1795  Nederland wordt een democratische          
          Republiek m.b.v de Fransen

1804 Napoleon kroont zichzelf keizer

1806 Napoleon stelt zijn broer Lodewijk aan 
          als koning van Holland

1810  Napoleon maakt van Nederland een 
          provincie van Frankrijk

1813  De Fransen worden verjaagd uit    
          Nederland en Willem I keert terug uit
          Engeland. Nederland wordt het 
          koninkrijk der Nederlanden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het nieuwe bestuur van Nederland







  • In 1815 werd Nederland samen met België een constitutionele monarchie: Het Koninkrijk der Nederlanden.
  • De koning werd koning Willem I.
  • Wat is een constitutionele monarchie?
De landing van Willem Frederik geschilderd door Nicolaas Lodewijk Penning, naar Reinier Vinkeles en een tekening van Jan Willem Pieneman

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Macht van de koning






  • Volgens de grondwet had de koning veel macht.
  • Hij was staatshoofd, de persoon met het hoogste gezag in de staat.
  • Hij was ook regeringsleider, de aanvoerder van de regering.
  • Waar besliste hij over?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Willem I





  • Koning Willem I (1815)
  • Hij richtte de NHM (Nederlandse handels maatschappij) op.
  • Deze koning wordt ook wel de Koopman-koning genoemd omdat hij veel deed om de infrastructuur van Nederland te verbeteren, ook stimuleerde hij  de handel. 
  • Hij liet onder andere kanalen, wegen en de eerste treinrails aanleggen.
  • Centralisatiepolitiek --> ''vernederlandsing''

Koning Willem I der Nederlanden in zijn Kroningsgewaad door Joseph Paelinck, 1819.
Tekening van de eerste stoomtrein in Nederland in 1839. Veel mensen vonden de machine maar gevaarlijk en luidruchtig....

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Een theatervoorstelling over de Napolitaanse volksopstand in 1674 tegen de Spaanse overheersing loopt uit de hand, deze leidde tot rellen
De problemen
Er waren een aantal problemen:

  1. Nederlanders en Belgen spreken verschillende talen , Nederlands zou de officiële staatstaal worden.
  2. Beide hangen (grotendeels) een ander geloof aan (protestant / katholiek), Er kwam geloofsvrijheid, hier waren de meeste Belgen het niet mee eens.
  3. De Belgen vonden dat Willem I het noorden voortrok (infrastructuur)
  4. Op economisch vlak was het noorden zwak (door schulden uit de Frans-Bataafse tijd), en het zuiden sterk (sterk ontwikkelde industriële infrastructuur).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dan liever de lucht in!








  • Belgische revolutie  (1830)
  • Door de verschillen tussen de Nederlanders en de ''Belgen'' en het feit dat Willem I de klachten van deze mensen negeerde braken er rellen uit.
  • De Europese landen besloten dat België onafhankelijk mocht worden, Willem was het daar niet mee eens en stuurde zijn leger. --> Frankrijk dreigt met oorlog, Willem deinst terug.
  • In 1839 gaf Willem I toe...
Ontploffing van het schip bij Antwerpen, 5 febr. 1831

“De opoffering van de kanonneerbootcommandant Jan van Speijk maakte hem tot een held en daarmee tot een voorbeeld voor het vaderland in moeilijke tijden.''

https://historiek.net/jan-van-speijk-1802-1831/7864/

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1840-1849: 
Koning Willem II
  • Aftreden Willem I 1840 --> Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

  • 13 maart 1848: Koning Willem II vreest voor revolutie in Nederland. --> “Ik ben in 24 uur van zeer conservatief zeer liberaal geworden”.

  • Willem II geeft Thorbecke opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.


Het jaar 1848 wordt ook wel een revolutiejaar genoemd.
In dit jaar ontstonden er opstanden zoals de maartrevolutie in Duitsland, de februarirevolutie in Frankrijk en de Maartse onrust in Zweden.
Hierbij was er een sterke roep om meer vrijheid en meer inspraak in het bestuur door ''gewone'' burgers in het bestuur van het land.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat Willem II bedoelde met “Ik ben in 24 uur van zeer conservatief zeer liberaal geworden”

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwet opdracht 
  • In viertallen
  • Lees de grondwet fragmenten (1815 en 1848)
  • Schrijf de verschillen (veranderingen) en de overeenkomsten (continuïteit) op.
  • Classkick

  • Nabespreken


timer
8:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen 
  • De leider van de Nederlandse liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid
  3. Klassieke grondrechten
  4. Censuskiesrecht -->  ‘politiek is voorbehouden aan het verlichte, vermogende deel der natie'



Constitutionele monarchie / Parlementaire democratie  
Liberalen zijn in deze periode een politieke groep (veelal rijke mannen) die vindt dat ieder mens zo veel mogelijk vrijheid moet hebben.
De overheid moet zich daarom zo min mogelijk met de samenleving en de economie bemoeien.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
  • 5,2 - Democratie in Nederland
  • Informatieboek blz. 100 t/m 103
  • Werkboek blz. 131 t/m 133
  • Opdrachten: 1, 2, 3, 4, 5, 7,

timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwet opdracht 
  • Nabespreken

  • Lees de grondwet fragmenten (1815 en 1848)
  • Schrijf de verschillen (verandering) en de overeenkomsten (continuïteit) op.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwet opdracht 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fijne dag!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is er sprake van echte democratie in Nederland?
A
1848
B
1879
C
1917
D
1919

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk jaar kreeg Nederland voor het eerst een Nederlandse koning?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1848

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De belangrijkste politieke groep in 1848 waren de ......?......
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Confessionelen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie hebben er kiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Liberalen willen vooral.....
A
Weinig overheidsbemoeienis
B
Gelijkheid
C
Geen vrijheid
D
Politiek met de bijbel

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke politieke groep mocht een nieuwe grondwet maken
A
Socialisten
B
liberalen
C
democraten
D
prinsgezinden

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent ' algemeen kiesrecht? '
A
stemrecht voor vrouwen
B
stemrecht voor rijke mannen
C
stemrecht voor mannen
D
stemrecht voor mannen en vrouwen

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies een kenmerk van de Parlementaire Democratie.
A
Grondwet
B
Vrije en geheime verkiezingen
C
Parlement als hoogste macht
D
Trias Politica

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het volk regeert via gekozen volksvertegenwoordigers
Dit noem je:
A
Een dictatuur
B
Een monarchie
C
Een parlementaire democratie
D
Verkiezingen

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies