SE2: Titratie

titratie
een titratie is een analysemethode om de onbekende molariteit van een stof te bepalen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
LabrekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zit 38 slide, met interactieve quiz, tekstslide en 3 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

titratie
een titratie is een analysemethode om de onbekende molariteit van een stof te bepalen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werkt een titratie?
Doel: bepalen van de onbekende concentratie
             van een oplossing 

  • Erlenmeyer (A) met oplossing met onbekende 
     
    concentratie.
  • Buret (B) bevat de oplossing met bekende 
     
    concentratie.
  • Met kraantje (C) kun je heel nauwkeurig vloeistof    
      toevoegen.
A
B
C

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werkt titratie?
  • A en B reageren in een bekende molverhouding.
  • Door kleuromslag is te zien wanneer A op is. 

Bij zuurbase reacties --> indicator toevoegen
Bij redox --> stoffen veranderen zelf van kleur

  • Met een berekening wordt de onbekende 
      concentratie bepaald. Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen.
A
B
C

Slide 3 - Tekstslide

5

Slide 4 - Video

00:40
In zoutzuur is fenolftaleïne kleurloos. Als alle zoutzuur op is, zie je een kleurverandering omdat de natronloog dan niet meer weg reageert. Welke kleur krijgt de oplossing dan? Gebruik Binas tabel 52A

Slide 5 - Open vraag

01:13
Hoe komt het dat de oplossing roze wordt op de plek waar de druppels vallen?
A
daar reageren de stoffen met elkaar en wordt het warm
B
op die plek zit de fenolftaleïne
C
op die plek reageert zoutzuur weg en is er teveel natronloog
D
op die plek reageert natronloog weg en is er teveel zoutzuur

Slide 6 - Quizvraag

01:45

Op de plek waar de druppel natronloog valt, reageert het zoutzuur weg. Daardoor is er op die plek teveel natronloog. 
Als je goed mengt, reageert alle natronloog weg.
Hoe meer natronloog je toevoegt, hoe minder zoutzuur over blijft, hoe langer het duurt tot de roze kleur verdwijnt.

Slide 7 - Tekstslide

02:42
Door het toevoegen van één druppel natronloog reageert het laatste beetje zoutzuur weg. De roze kleur verdwijnt niet meer. Je moet nu direct stoppen met toevoegen van natronloog. Alle zoutzuur is dan precies opgereageerd met het toegevoegde natronloog.
Je noemt dit het EQUIVALENTIEPUNT

Slide 8 - Tekstslide

02:58
Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
Lees de buret af op twee cijfers achter de komma (het 2e cijfer moet je schatten)

Slide 9 - Tekstslide

Onbekende concentratie berekenen
Met de resultaten van dit experiment kun je de onbekende concentratie van het zoutzuur berekenen. 
Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen

Slide 10 - Tekstslide

Titratie berekeningen (7-stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking (vaak gegeven)
  2. Noteer de molverhouding
  3. Wat is gegeven, wat wordt gevraagd?
  4. Bereken gegeven: mol toegevoegde stof(buret) = … liter * .... M
  5. Bereken mol gereageerde stof(pipet) (met de molverhouding)
  6. Bereken gevraagde molariteit:
    mol gereageerde stof / volume pipet (omgerekend naar L)
  7. Controleer: A  L  L  E  S

Slide 11 - Tekstslide

stap 1 reactievergelijking
  • Deze is vaak gegeven of kun je afleiden uit de tekst.
  • Zoutzuur is een sterk zuur en splitst in H+ en Cl- 
  • Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide: Na+ en OH- 
  • Het zuur en de base reageren met elkaar H+ + OH -> H2O
     (de andere ionen zijn tribune-ionen)

Slide 12 - Tekstslide

stap 2 molverhouding
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol

Slide 13 - Tekstslide

stap 3 gegeven/ gevraagd
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (in mL)

voor de titratie
buret
pipet

Slide 14 - Tekstslide

stap 3 gegeven/ gevraagd
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet

Slide 15 - Tekstslide

stap 4 bereken mol bekende stof
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 
25,40 mL = 25,40.10-3 L
dus 25,40.10-3 L x 0,10 M = 25,40.10-4 mol OH- toegevoegd

Slide 16 - Tekstslide

stap 5 bereken mol gevraagde stof
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 25,40.10-4 mol OH- toegevoegd
met de pipet toegevoegd:
25,40.10-4 mol H+
want H+ : OH- = 1:1

Slide 17 - Tekstslide

stap 6 bereken gevraagde molariteit 
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
met de pipet toegevoegd:
25,40.10-4 mol H+ in 25,00 mL

dit is 25,40.10-4 mol/25,00.10-3 L
       = 1,016.10-1 mol/L
       = 1,016.10-1 M

Slide 18 - Tekstslide

stap 7 Controleer
A ntwoord gegeven op de vraag?
L ogisch? (kan het kloppen)
L eesbaar?
E enheid?
S ignificantie?

Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag

Wanneer terugtitratie?
  • De te bepalen component geen scherp eindpunt geeft;

  • er voor de te bepalen component en de titrant geen goede eindpuntindicator beschikbaar is;

  • de te onderzoeken stof is bijv. een gas, een vaste onoplosbare stof of instabiel).

Slide 22 - Tekstslide

Principe
Je voegt een nauwkeurig bekende overmaat toe
Hierdoor reageert de component die je wilt bepalen helemaal op. Door titratie bepaal je hoeveel er nog over is van de overmaat en kun je de hoeveelheid component terugrekenen
Overmaat zuur 
Titratie OH-
Component 

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
Nauwkeurig bekende overmaat zoutzuur = 25,00 mL 2,00 M
(= 50,0 mmol). Voor titratie is 12,30 mL 1,00 M OH- nodig (=12,3 mmol), dus heeft er 50,0 - 12,3 = 37,5 mmol zoutzuur gereageerd met de onbekende component
Overmaat zuur 
Titratie OH-
Component 

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld
uit de molverhouding zoutzuur : component kan dan mmol component berekend worden
je weet het volume waarin deze component zat (=volume pipet) en kan hiermee de onbekende concentratie berekenen
Overmaat zuur 
Titratie OH-
Component 

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 26 - Tekstslide

Interpretatie van getallen
40 mL x 0,1035 mmol / mL H2SO4
18,23 mL x 0,1067 mmol/mL NaOH
CO32-

Slide 27 - Tekstslide

1. Schrijf de reactie vergelijking op

Slide 28 - Open vraag

2. Hoeveel mmol zuur is toegevoegd?

Slide 29 - Open vraag

3. Hoeveel mmol NaOH gebruikt om overmaat terug te titreren?

Slide 30 - Open vraag

4. Hoeveel mmol carbonaat was er aanwezig?

Slide 31 - Open vraag

5. Bereken de massa calciumcarbonaat

Slide 32 - Open vraag

6. Bereken het massapercentage calciumcarbonaat. (Geheel is natuurlijk je inweeg!)

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Video

Wanneer indirect titratie?
  • er voor de te bepalen component en de titrant geen goede eindpuntindicator beschikbaar is;
  • de reactie tussen component en titrant niet snel genoeg verloopt

Je hoeft niet zelf het type titratie te kunnen bedenken in een bepaalde situatie, alleen het type titratie kunnen herkennen en eraan kunnen rekenen

Slide 35 - Tekstslide

Principe
Je voegt een overmaat toe van een stof, waardoor de component wordt omgezet in een stof die je WEL kunt bepalen.
Door titratie bepaal je hoeveel er van deze stof is ontstaan.


                                                                          komt voor bij redox-reacties
Overmaat  (niet nauwkeurig bekend) 
Titratie met ...
Component 
omgezet in andere stof

Slide 36 - Tekstslide

voorbeeld
ClO- in bleekwater wordt met een overmaat l- omgezet tot l2.
Er kan niet méér l2 ontstaan, dan dat er ClO- aanwezig was.

                                                                          de hoeveelheid l2 die is
                                                                          ontstaan wordt bepaald door
                                                                          titratie met thiosulfaat
Overmaat  (niet nauwkeurig bekend) 
Titratie met ...
Component 
omgezet in andere stof

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video