Epilepsie in GHZ

EPILEPSIE
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

EPILEPSIE

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les:
Aan het einde van de les:

- Weet je wat epilepsie is,
- Kun je verschillende soorten epilepsie onderscheiden
- Weet je waarom er vaak epilepsie voorkomt in de GHZ
- Weet je wat je kunt doen tijdens een aanval (insult)

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je van epilepsie?

Slide 3 - Woordweb

Epilepsie
  • Ernstige verstoring in     prikkeloverdracht.
  • Kortsluiting
  • Oorzaak is vaak onduidelijk.

Insult = epileptische aanval​
  1. Partiële aanvallen​
  2. Gegeneraliseerde aanvallen

Slide 4 - Tekstslide

Partiele aanvallen
  • Begint op één plaats in de hersenen​
  • Verschijnselen afhankelijk van de plek​   
  • Bewustzijn is intact​
  • Aanval kan enkele seconden duren​
  • Complexe partiële aanval → bewustzijn wordt verstoord.




Slide 5 - Tekstslide

Partiele aanvallen
  • Aura kan ontstaan, zijn niet te objectiveren verschijnselen bij begin van aanval van epilepsie​:

  1. onbestemd gevoel in de maag​
  2. tintelingen in armen of benen​
  3. bepaald geluid horen​
  4. bepaalde geur ruiken​
  5. bepaalde emoties voelen​




Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Gegeneraliseerde aanval
Begint in beide hersenhelften tegelijk​

buiten bewustzijn​
Absense = afwezigheid enkele seconden

Slide 8 - Tekstslide

Gegeneraliseerde aanval
Tonisch-klonische aanval: verkrampen en schokken​
Tonische fase; zorgvrager verstijft over hele lichaam, haalt geen adem meer en wordt blauw​,
Klonische fase; schokken begint, soms schuimvorming rond mond (tongbeet)​
Na minuten, schokken stopt en zorgvrager wordt slap en bleek. Incontinent van urine, bewustzijn herstelt langzaam​
Vermoeid, diepe slaap​
- Status epilepticus → duurt langer dan tien minuten





Slide 9 - Tekstslide

Status epilepticus
Levensgevaarlijke toestand  die in het ziekenhuis moet worden behandeld. Omdat er blijvende hersenschade kan ontstaan door zuurstofgebrek.

De patiënt komt niet meer uit de epileptische aanvallen die elkaar opvolgen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Wat valt je op bij de aanvallen?

Slide 13 - Open vraag

Mogelijke oorzaken
  • Geen, onbekend
  • Hersentumor​
  • Hersenletsel​
  • Hersenbloeding​
  • Ontsteking in hersenen​
  • Zuurstofgebrek tijdens de geboorte​
  • Onttrekking van alcohol en/of drugs

1 op 150 Nederlanders heeft epilepsie






Slide 14 - Tekstslide

Symptomen
  • Schokkende beweging 
  • Schuim rond de mond 
  • Verlies van urine 

Slide 15 - Tekstslide

Welke zaken zijn 'triggers', die de kans op een epileptische aanval vergroten?
A
overmatig alcoholgebruik en bepaalde vormen van drugs
B
slaaptekort spanningen/emoties/stress
C
voor en tijdens de menstruatie en lichtflitsen
D
koorts niet innemen van medicatie

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Epilepsie in GHZ
  •  Ongeveer 1 op de 3 mensen met een verstandelijke beperking heeft epilepsie. 
  • Hoe ernstiger de verstandelijke beperking, hoe vaker epilepsie voorkomt.

Slide 18 - Tekstslide

Epilepsie in GHZ
  • Een verstandelijke beperking wordt vaak veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. Deze hersenstoornis vergroot de kans op epilepsie. Het is bij hen vaak extra moeilijk om de aanvallen onder controle te krijgen.
  • Je ziet vooral tonisch-clonische aanvallen en focale aanvallen met verminderde gewaarwording

Slide 19 - Tekstslide

  • Medicijnen (anti-epileptica). 
  • Soms een hersenoperatie als medicijnen niet helpen, waarbij de epileptische haard (de plaats in de hersenen waar de stoornis ontstaat) kan worden uitgeschakeld.  
  • Ketogeen dieet > veel vetten en weinig koolhydraten en eiwitten. Weinig brood, aardappelen en fruit eten. Veel vetten ( vooral bij kinderen) 
  • Nervus Vagus Stimulatie is een methode om epileptische aanvallen te onderdrukken. Er worden kleine stroomstootjes toegediend aan de hersenzenuw in de hals, waardoor de aanvallen verminderen en minder heftig verlopen. Met een apparaatje ( pacemaker)worden elektrische impulsen gestuurd.  

  • Medicijnen (anti-epileptica). 
  • Soms een hersenoperatie als medicijnen niet helpen, waarbij de epileptische haard (de plaats in de hersenen waar de stoornis ontstaat) kan worden uitgeschakeld.  
  • Ketogeen dieet > veel vetten en weinig koolhydraten en eiwitten. Weinig brood, aardappelen en fruit eten. Veel vetten ( vooral bij kinderen) 
  • Nervus Vagus Stimulatie is een methode om epileptische aanvallen te onderdrukken. Er worden kleine stroomstootjes toegediend aan de hersenzenuw in de hals, waardoor de aanvallen verminderen en minder heftig verlopen. Met een apparaatje ( pacemaker)worden elektrische impulsen gestuurd.  

Behandeling

Slide 20 - Tekstslide

Nervus Vagus Stimulator

Slide 21 - Tekstslide

Nervus Vagus Stimulatie
Effect: 
Minder hevige en langdurige aanvallen,
Minder depressief
Nadeel: 
Heesheid tijdens stimulatie
Instellen kan duren door een epilepsiecentrum (SEIN)
Batterij moet vervangen worden


Slide 22 - Tekstslide

Diagnose
  • Wordt gesteld door een arts.
  • Op basis van beschrijving. Patiënt zelf kan het vaak niet goed omschrijven. Dus ben je afhankelijk van anderen.
  • Aanvullend onderzoek; CT-scan of MRI
  • EEG

Slide 23 - Tekstslide

EEG
Elektro-encefalogram.

Hersenfilmpje waarmee de activiteit van de hersenen wordt gemeten

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld EEG

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Behandeling/Begeleiding
  • kan niet genezen, (overheen groeien)​
  • kan wel behandeld met medicatie​,
  • juiste dosis, niet te veel/weinig​, op vaste tijden innemen 
  • als verzorgende goed observeren​,
  • helpen met medicatie​,
  • factoren vermijden die insult kunnen bevorderen​,
  • juiste zorg geven tijdens aanval,​
  • leven van een zorgvrager kan onzeker zijn/ isolement








Slide 27 - Tekstslide

Handelen bij aanval
  • rustig blijven​
  • voorkomen dat persoon stikt​
  • blijf bij de zorgvrager​
  • hoelang duurt de aanval, na 5 min 112 bellen​ (tijd bijhouden)
  • strakke kleding losmaken​
  • niets tussen de tanden​
  • evt. medicatie (Stesolid)






Slide 28 - Tekstslide

Handelen bij aanval
  • stabiele zijligging​
  • bij laten komen​
  • gerust stellen​
  • verzorgen



Slide 29 - Tekstslide

NAH is een oorzaak van epilepsie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Een gegeneraliseerde insult begint waar?
A
Een plek in de hersenen
B
Gehele hersenen
C
Nergens

Slide 31 - Quizvraag

1 op op de 3 mensen met een verstandelijke beperking heeft epilepsie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Tijdens een insult is komen de volgende symptomen voor
A
Schudden van het hele lichaam
B
Urineverlies
C
Tongbeet
D
Schuim rond de mond

Slide 33 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 34 - Woordweb

Zijn de lesdoelen behaald?
 - Je weet wat epilepsie is,
- Je kan de verschillende soorten epilepsie onderscheiden
- Je weet waarom er vaak epilepsie voorkomt in de GHZ
- Je weet wat je kunt doen tijdens een aanval (insult)

Slide 35 - Tekstslide

Vragen?

Slide 36 - Tekstslide