Les 3 - Herhaling hoofdstuk 1 fictie: boek lezen/examen maken

Welkom ATL4D!
  • We zorgen voor een veilige leeromgeving
  • We laten elkaar uitpraten
  • We laten elkaar en elkaars spullen met rust
  • We letten op ons taalgebruik
  • Spullen compleet
Jas uit
Tas van tafel 
Telefoon in tas
Voordat de timer afgaat..
- Inloggen op LessonUp
- Spullen compleet 
timer
5:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom ATL4D!
  • We zorgen voor een veilige leeromgeving
  • We laten elkaar uitpraten
  • We laten elkaar en elkaars spullen met rust
  • We letten op ons taalgebruik
  • Spullen compleet
Jas uit
Tas van tafel 
Telefoon in tas
Voordat de timer afgaat..
- Inloggen op LessonUp
- Spullen compleet 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesindeling
- Lesdoel
- Herhaling hoofdstuk 1 fictie
- Begrippen hoofdstuk 1 koppelen met jouw leesboek 
- Boek lezen / examenopdracht maken
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... heb je de begrippen van hoofdstuk 1 gekoppeld aan jouw leesboeken
... heb je kennis gemaakt met het centraal examen Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Genre (betekenis/voorbeelden)

Slide 4 - Woordweb

Genre
= een groep boeken die bij elkaar horen doordat ze overeenkomsten vertonen

- Roman
- Science fiction
- Misdaad/detective 
- Oorlogsverhalen
- Griezelverhalen 

Slide 5 - Tekstslide

Welk genre heeft jouw boek?
En waarom?

Slide 6 - Tekstslide

Fictie / non-fictie

Slide 7 - Woordweb

Fictie/non-fictie
Fictie = zelfverzonnen verhalen 
- Kunnen realistisch zijn (zou in het echt kunnen gebeuren)
- Kunnen ook onrealistische verhalen zijn (fantasie)

Non-fictie = daadwerkelijk gebeurde verhalen
- Zijn waargebeurd (bijvoorbeeld: verhaal van Nouri / leven van Monica Geuze)

Slide 8 - Tekstslide

Valt jouw boek onder fictie of non-fictie? 
En waarom?

Slide 9 - Tekstslide

Welke personages hebben we besproken en noem een aantal kenmerken

Slide 10 - Woordweb

Personages - Hoofdpersoon
- Heeft vaak een probleem of opdracht
- Leest vaak vanuit zijn/haar perspectief
- Gevoelens / gedachtes / ideeën 
- Karakterontwikkeling

Slide 11 - Tekstslide

Personages - Bijfiguur

Bijfiguren zijn minder belangrijk dan de hoofdpersoon.
Over bijfiguren kom je minder te weten.
Bijfiguren leer je minder goed kennen dan een hoofdpersoon.

Slide 12 - Tekstslide

Welke personages komen voor in jouw boek?

Slide 13 - Tekstslide

Welke vertelperspectieven zijn er?

Slide 14 - Woordweb

Vertelperspectief
  • Ik-vertelperspectief 
Je beleeft de gebeurtenissen vanuit de hoofpersoon. Je leest letterlijk: 'ik'. 
  • Hij/zij vertelperspectief 
Je beleeft de gebeurtenissen vanuit de hoofdpersoon, maar er wordt in de 'hij' of 'zij' vorm gesproken.
  • Alwetende verteller 
Weet alles van alle personages. Geeft soms ook commentaar op het verhaal. 
  • Wisselend perspectief 
Verschillende personages wisselen elkaar af. Vertelperspectief kan dan ook wisselen. 

Slide 15 - Tekstslide

Welk vertelperspectief heeft jouw boek?

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken / verlengde instructie 
Wat?
Koppel de onderstaande begrippen aan jouw boek met een korte toelichting
- Genre, (non-)fictie, personages, vertelperspectief)
Hoe?
Boek / internet
Hulp?
Boek / internet
Tijd 
20 minuten
Klaar?
Keuze uit onderstaande twee: 
- Boek lezen
- Examenopgave maken 

Slide 17 - Tekstslide

Tot woensdag/donderdag!
Neem mee: leesboek, opgeladen laptop + schrift!

Slide 18 - Tekstslide