Audiologie oefenen

Audiologie oefenen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Audiologie oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Waar zorgt het middenoor systeem voor?
A
Dempen van geluid
B
Het compenseren van het impedantieverschil bij geluidsoverdracht van lucht naar vloeistof
C
Het tegengaan van hefboomeffecten
D
Het op zijn plek houden van het trommelvlies

Slide 2 - Quizvraag

Welk van de volgende effecten treedt binauraal op bij het aanbieden van een harde enkelzijdige stimulus
A
Verstijving van het basilair membraan
B
Opslingering van de lopende golf door de buitenste haarcellen
C
De stapedius reflex
D
Staande golven in de gehoorgang

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer er een breder gedeelte gedeelte van het basilair membraan mee gaat trillen bij dezelfde stimulus, heeft de stimulus
A
Een lagere intensiteit gekregen
B
Een andere frequentie gekregen
C
De stapedius reflex in werking gezet
D
Een hogere intensiteit gekregen

Slide 4 - Quizvraag

Waar worden in de cochlea tonotopisch gezien de lage frequenties verwerkt
A
Basaal waar er zich meer binnenste haarcellen bevinden
B
Dit is afhankelijk van de werking van de buitenste haarcellen
C
De hoge tonen op het brede gedeelte basaal en de lage tonen op het smalle en slappere gedeelte apicaal
D
Op het brede en slappe gedeelte dat zich aan de apicale kant van de cochlea bevind

Slide 5 - Quizvraag

Welke test zegt iets over de staat van het middenoor
A
OAE meting
B
Tympanometrie
C
BERA meting
D
UCL meting

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke groep wordt in Nederland standaard de screeningsversie van de OAE meting uitgevoerd?
A
Alle kinderen van één jaar oud
B
Alle baby's tijdens het eerste bezoek aan het consultatiebureau
C
Alle baby's, één week na de geboorte
D
Bij de eerste screening van een volwassen persoon in het Audiologisch Centrum

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer twee tonen die in frequentie dicht bij elkaar liggen niet meer van elkaar te onderscheiden zijn is mogelijk....
A
De kritische bandbreedte vergroot door perceptief gehoorverlies
B
Het trommelvlies geperforeerd
C
Een conductief verlies ontstaan door oorontstekingen
D
Het basilair membraan overgevoelig

Slide 8 - Quizvraag

perforatie of buisje

Slide 9 - Sleepvraag

Omschrijf hoe verschillen in intensiteit van geluid bijdragen aan het richtinghoren

Slide 10 - Open vraag

Omschrijf waar de binnenste én buitenste haarcellen voor dienen

Slide 11 - Open vraag

Beargumenteer ten minste twee voordelen van een objectieve test ten opzichte van een subjectieve test

Slide 12 - Open vraag

Omschrijf kort de term ''luidheidsopbouw''

Slide 13 - Open vraag

Beargumenteer waarom het belangrijk is om naast de hoordrempel ook de UCL te meten

Slide 14 - Open vraag

Over welke methode wordt bij kinderaudiometrie gesproken wanneer er een beloning wordt gegeven op een juiste reactie van het kind?

Slide 15 - Open vraag

Beargumenteer waarom luidheid niet objectief te meten is

Slide 16 - Open vraag

Omschrijf het typische beeld in het spraakaudiogram wanneer iemand foneemregressie heeft

Slide 17 - Open vraag

Waarom worden er bij OAE en BERA metingen een groot aantal metingen achter elkaar uitgevoerd?

Slide 18 - Open vraag

Is de toonhoogtetrede op 500Hz en 5kHz hetzelfde? Beargumenteer je antwoord

Slide 19 - Open vraag

Voor welk type hoortoestel kan worden gekozen als er sprake is van atresie van de gehoorgang? Beargumenteer je antwoord

Slide 20 - Open vraag

Wat gebeurt er met de toonhoogte en klankkleur van een stem wanneer je de grondtoon hieruit weghaalt?

Slide 21 - Open vraag