Audiologie

Audiologie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Audiologie

Slide 1 - Tekstslide

Waar zorgt het middenoorsysteem in de basis voor?
A
Om het geluid te dempen zodat het geluid niet te luid in de cochlea aankomt
B
Om het impedantie verschil tussen lucht en vloeistof te overbruggen en compenseren
C
Om de stapedius reflex op te kunnen wekken bij harde geluiden
D
Om het trommelvlies op zijn plek te houden

Slide 2 - Quizvraag

Door het opwekken van de stapediusreflex gebeurt er het volgende:
A
Het middenoorsysteem wordt slap waardoor er minder geluid naar de cochlea gaat
B
De gehoorbeentjes koppelen zich los waardoor de versterking van het systeem minder groot wordt
C
De stijfheid van het middenoorsysteem neemt toe
D
Er gebeurt niks. De spiertjes zijn nergens mee verbonden

Slide 3 - Quizvraag

De plaats van de maximale uitslag van het basilair membraan is afhankelijk van:
A
De frequentie van het aangeboden geluid
B
Alleen de amplitude van de lopende golf van de stimulus
C
De hoeveelheid werkende binnenste haarcellen
D
De compliantie van het trommelvlies

Slide 4 - Quizvraag

Waarom is het basilair membraan aan de basis stijf en smal, en naar boven toe steeds breder en slapper?
A
Zodat meer harde geluiden verder in de cochlea verwerkt kunnen worden
B
Omdat het aan de basis het meest gevoelig is voor lage frequenties die meer stijfheid nodig hebben om beter opgepakt te worden
C
Omdat het membraan basaal het meest gevoelig is voor hoge tonen en apicaal het meest voor lage tonen
D
Omdat het membraan het meest gevoelig is aan de basale kant van het apicale deel van de cochlea

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de basisfunctie van de binnenste haarcellen in de cochlea?

Slide 6 - Open vraag

Met tympanometrie wordt gemeten:
A
De bewegelijkheid van het trommelvlies
B
De werking van de buitenste haarcellen

Slide 7 - Quizvraag

Met tympanometrie wordt gemeten:
A
De bewegelijkheid van het trommelvlies
B
De werking van de buitenste haarcellen
C
Hoeveel druk het trommelvlies aan kan voordat er schade ontstaat
D
De inhoud van het middenoor en de impedantie van het trommelvlies

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is tympanometrie een objectieve test?

Slide 9 - Open vraag

Omschrijf kort de term ''Foneemregressie''

Slide 10 - Open vraag

Welke twee waardes zijn er nodig om het dynamisch bereik van het gehoor vast te kunnen stellen?

Slide 11 - Open vraag

Welke van deze korte omschrijvingen van een CI is juist?
A
Een CI is een luidspreker op de plaats van het ovale venster om geluid in de cochlea te krijgen
B
In de cochlea wordt een flexibele strip met elektroden geplaatst. Deze elektroden geven allemaal hetzelfde signaal af in de hoop dat het op de goede plek in de cochlea terecht komt
C
In de cochlea wordt een flexibele strip met elektroden geplaatst. Elke elektrode geeft tonotopisch gezien het juiste signaal af op de juiste plek in de cochlea
D
Een flexibele strip in de cochlea heeft trilelementjes die ervoor zorgen dat het basilair membraan in trilling wordt gebracht

Slide 12 - Quizvraag

Leg uit wat er bij objectieve testen wordt bedoeld met de ''signaal-ruis verhouding''

Slide 13 - Open vraag

Leg uit wat er wordt bedoeld met een screeningsversie van een audiologische test

Slide 14 - Open vraag

Welke twee waardes zijn er nodig om het dynamisch bereik van het gehoor vast te kunnen stellen?

Slide 15 - Open vraag

Trommelvliesperforatie
Glue ear
Luxatie
Fixatie
onderdruk
Normaal

Slide 16 - Sleepvraag