Voeding check

Een vleeseter heet ook wel . . . .
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor
D
Meatball
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Een vleeseter heet ook wel . . . .
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor
D
Meatball

Slide 1 - Quizvraag

De groep planteneters kan je nog onderverdelen in 2 groepen. Welke 2 groepen zijn dit?
A
Vleeseters en alleseters
B
Omnivoren en carnivoren
C
Herkauwers en niet herkauwers
D
Herbivoren en omnivoren

Slide 2 - Quizvraag

Hiernaast zie je een afbeelding van . . . kiezen van een . . . eter. (vul de puntjes juist in)
A
Knipkiezen van een alleseter
B
Plooikiezen van een vleeseter
C
Knobbelkiezen van een planteneter
D
Plooikiezen van een palnteneter

Slide 3 - Quizvraag

Hiernaast zie je een afbeelding van . . . kiezen van een . . . eter. (vul de puntjes juist in)
A
Knipkiezen van een vleeseter
B
Knipkiezen van een planteneter
C
Plooikiezen van een vleeseter
D
Plooikiezen van een alleseter

Slide 4 - Quizvraag

De juiste volgorde van het voer door de koe is . . .
A
pens -> boekmaag -> lebmaag -> netmaag
B
netmaag -> pens -> boekmaag -> lebmaag
C
lebmaag -> boekmaag -> netmaag -> pens
D
pens -> netmaag -> boekmaag -> lebmaag

Slide 5 - Quizvraag

Een herkauwer heeft geen . . .
A
Plooikiezen
B
Hoektanden
C
Snijtanden
D
Boventanden

Slide 6 - Quizvraag

Met grondstoffen van een voer bedoelen we . . . .
A
Alleen stoffen die uit de grond komen
B
Voedermiddelen die zo van het land komen
C
Alle onderdelen waar het voer uit gemaakt is
D
Alleen de onderdelen waar energie in zit

Slide 7 - Quizvraag

Een kenmerk van een ruwvoer is . . .
A
Komt uit de fabriek
B
Komt van het land, weinig of niet bewerkt
C
Bevat altijd weinig water
D
Bevat geconcentreerde voedingsstoffen

Slide 8 - Quizvraag

Een kenmerk van krachtvoer is
A
Komt van het land en is weinig of niet bewerkt
B
Bevat veel water
C
Komt meestal uit de fabriek
D
bevat meestal weinig voedingsstoffen

Slide 9 - Quizvraag

Hiernaast zie je een foto van tarwe. Tarwe is een . . . .
A
Enkelvoudig ruwvoer
B
Enkelvoudig krachtvoer
C
Samengesteld ruwvoer
D
Samengesteld krachtvoer

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor voer hebben planteneters vooral nodig om gezond te blijven?
A
Ruwvoer
B
Droogvoer
C
Natvoer
D
Krachtvoer

Slide 11 - Quizvraag

Waaruit zijn alle voedermiddelen opgebouwd?
A
Vezelig materiaal
B
Vitaminen en mineralen
C
Krachtvoeders en ruwvoeders
D
Grondstoffen

Slide 12 - Quizvraag

Een konijn heeft een gewicht van 3,8 kg. Het voedingsadvies op de verpakking geeft aan 25 gr voer per kg per dag. Hoeveel moet je het konijn voeren?
A
3,8 kg x 25 gr = 95 gr voer
B
3,8 : 100 x 25 = 0.95 gr voer
C
25 gr : 100 x 38 = 9.5 gr voer
D
3,8 x 100 : 25 = 15,2 gr voer

Slide 13 - Quizvraag

Met de analysegegevens van een voedermiddel bedoelen we . . .
A
Uit welke grondstoffen het voer bestaat
B
Hoeveel je het dier per dag mag voeren
C
Wat de voedingswaarde van het voer is
D
Hoeveel energie er per kg in het voer zit

Slide 14 - Quizvraag