Fictiedossier- leerjaar 3

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij vandaag doen? 
  • Het 4e lesuur krijgen jullie uitleg over de poëzieopdracht.
  • Daarna gaan jullie aan de slag met de opdracht en gaan jullie verder lezen in je boek. 

Slide 2 - Tekstslide

Poëzie - Kenmerken (1)
Poëzie heeft een of meer van de volgende vormkenmerken:
• Een gedicht is verdeeld in versregels, die niet de hele bladzijde vullen.
• De regels staan in strofen bij elkaar met daartussen witregels.
• Soms wordt een strofe herhaald, vooral in liedteksten. Een herhaalde strofe heet
 refrein, de andere strofen zijn de coupletten.

Slide 3 - Tekstslide

Poëzie - Kenmerken (2)
De kenmerken van de inhoud en de klank van poëzie zijn:
• Een gedicht gaat vaak over één gebeurtenis, moment of gevoel.
• In een gedicht komt soms rijm voor.
• Een gedicht heeft ritme, een afwisseling tussen lettergrepen met en zonder
 klemtoon. Je hoort dat goed als je het gedicht hardop leest.
• In gedichten komt vaak beeldspraak voor, humor, meidenverhaal (ook wel chicklit
 genoemd) en historisch verhaal.

Slide 4 - Tekstslide

Rijm in gedichten 
Een dichter kan op verschillende manieren woorden in een gedicht laten rijmen. 
  • Rijmende woorden die in dezelfde regel staan, noem je binnenrijm. 
  • Rijmende woorden aan het eind van regels noem je eindrijm.
  • Als eindrijm een bepaald patroon heeft, noem je dat een rijmschema:
  • Gepaard rijm: telkens twee regels rijmen op elkaar (a-a-b-b).
  • Gekruist rijm: de regels rijmen om en om op elkaar (a-b-a-b).
  • Omarmend rijm: regel 1 en 4 rijmen op elkaar, daartussen rijmen regel 2 en 3 op elkaar (a-b-b-a).

Slide 5 - Tekstslide

binnenrijm
als er binnen een versregel meerdere volrijmen staan
Het heet dus binnenrijm als twee of meer woorden in dezelfde zin op elkaar rijmen.

voorbeeld

Diep van kleur is de geur van
wilde tijm met binnenrijm.
Het klinkt en blinkt als zon en
maan die aan de hemel staan.

Slide 6 - Tekstslide

eindrijm
gekruist rijm
A
B
A
B



voorbeeld
Morgenrood van Levi Weemoedt

De week begint pas. Het is 
maandag kwart voor negen,           A
en ik roer nu al zo 
neerslachtig in m'n thee                   B
Maar ik zal sterk zijn: kijk! 
daarbuiten schijnt de regen!          A
En aan het venster piept de vleermuis vrolijk mee!                        B

Slide 7 - Tekstslide

eindrijm
omarmend rijm

A
B
B
A

Ida Gerhardt

's Nachts hoorden wij in 't holle huis             A
de ratten rennen langs de binten                    B
Zij scheurden spaanders van de plinten      B
In kasten viel de kalk tot gruis                           A

Slide 8 - Tekstslide

Tekst

Slide 9 - Tekstslide

Als jij kijkt – eb ik weg.
Spaar ik moed voor later.
Als ik eb – kijk jij weg.
Spring je in het water.


Welke rijmsoort herken je in deze strofe?
A
gekruist rijm
B
gepaard rijm
C
omarmend rijm
D
binnenrijm

Slide 10 - Quizvraag

Maar,
morgen zal ik dapper vloed,
morgen zal ik overstromen, zal ik als brutale branding bij je op de koffie komen.

Welke rijmsoort herken je in deze strofe?
A
gekruist rijm
B
gepaard rijm
C
omarmend rijm
D
binnenrijm

Slide 11 - Quizvraag

Poëzie – Verbanden tussen strofen (1)
Bij lezen heb je geleerd dat je aan signaalwoorden kunt zien op welke manier zinnen
en alinea’s met elkaar verbonden zijn. Dezelfde signaalwoorden en verbanden kun je
herkennen in gedichten.

Slide 12 - Tekstslide

Poëzie – Verbanden tussen strofen (2)
Het verband tussen strofen is bijvoorbeeld:
• een opsomming: elke strofe is een onderdeel van een opsomming;
• een tegenstelling: de inhoud van de strofen staat tegenover elkaar, bijvoorbeeld
 een strofe over de dag en een strofe over de nacht;
• een herhaling: dingen komen in meerdere strofen terug, in letterlijk dezelfde
 woorden of zinnen of juist in andere woorden;
• een reden: een strofe legt uit wat de reden is van iets dat in een eerdere strofe
gezegd is

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Lever de opdracht in via de leertaak.

Succes!

Slide 16 - Tekstslide