Herhaling Woordsoorten

Welke woordsoorten ken je al?
1 / 26
volgende
Slide 1: Woordweb
NederMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke woordsoorten ken je al?

Slide 1 - Woordweb

Soorten woordsoorten
Zelfstandig werkwoord 
Koppelwerkwoord 
Hulpwerkwoord 
Wederkerend werkwoord 
Wederkerend voornaamwoord 
Wederkerig voornaamwoord 

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (zww)
Kenmerken:
     - Belangrijkste werkwoord in de zin.
     - Het geeft een daad, actie of toestand aan.
     - Het kan zelfstandig voorkomen in een zin zonder hulp van              een ander werkwoord.




Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden zelfstandig werkwoord
- Zij loopt naar school.
--> loopt is het zelfstandig werkwoord

- Hij schreef een brief.
--> schreef is het zelfstandig werkwoord


Slide 4 - Tekstslide

Koppelwerkwoord (kww)
- Er zijn 9 soorten koppelwerkwoorden
     - zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, heten, dunken            en voorkomen
- Een koppelwerkwoord is te vervangen door een ander werkwoord uit het rijtje.
- Er staat altijd maar 1 koppelwerkwoord in de zin, behalve als het een samengestelde zin is, de rest zijn hulpwerkwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden koppelwerkwoord
- Hij is moe.
--> is is het koppelwerkwoord, het koppelt hij aan moe

- Zij wordt dokter.
--> wordt is het koppelwerkwoord, het koppelt zij aan dokter


Slide 6 - Tekstslide

Hulpwerkwoord (hww)
Kenmerken:
     - Hulpwerkwoorden helpen het hoofdwerkwoord
     - Hulpwerkwoorden geven aan hoe of wanneer is gebeurt
    
Een zin kan meerdere hulpwerkwoorden hebben en maar 1 hoofdwerkwoord. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden hulpwerkwoorden
- Ik heb gegeten.
--> heb is het hulpwerkwoord

- Hij is vertrokken
--> is is het hulpwerkwoord

Slide 8 - Tekstslide

Wederkerend werkwoord (ww)
Kenmerken:
     - Het werkwoord keert terug naar het onderwerp via een                    wederkerend voornaamwoord.
     - Ze zitten altijd samen met een wederkerend                                          voornaamwoord in een zin


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden wederkerend werkwoord
- Wij haasten ons om de trein te halen.
--> haasten is het wederkerend werkwoord

- Hij verslaapt zich elke ochtend.
--> verslaapt is het wederkerend werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord (wv)
Een wederkerend voornaamwoord is een voornaamwoord dat terugverwijst naar het onderwerp van de zin. Het hoort bij een wederkerend werkwoord.


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden wederkerend voornaamwoord
- Jij vergist je in de tijd.
--> je is het wederkerend voornaamwoord.

- Zij kleedt zich aan.
--> zich is het wederkerend voornaamwoord

Slide 12 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerig voornaamwoord is een voornaam woord voor 2 of meer personen. 
Er is ook een bezittelijke vorm van het wederkerig voornaamwoord.
Het wederkerig voornaamwoord is meestal elkaar.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden wederkerig voornaamwoord
- Jullie helpen elkaar met leren.
--> elkaar is het wederkerig voornaamwoord

- Zij lezen elkaars boek.
--> elkaars is het wederkerig voornaamwoord, in de bezittelijke vorm

Slide 14 - Tekstslide

De hond rent snel.
Wat is rent voor woordsoort?
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord
D
Wederkerig voornaamwoord

Slide 15 - Quizvraag

Wij haasten ons.
Wat is haasten voor woordsoort?
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerend werkwoord
C
Wederkerig voornaamwoord
D
Hulpwerkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Zij zal komen.
Wat is zal voor woordsoort?
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Wederkerend werkwoord
D
Hulpwerkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Hij is blij.
Wat is is voor woordsoort?
A
Hulpwerkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Zelfstandig werkwoord
D
Wederkerig voornaamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Wij geven elkaar cadeaus.
Wat is elkaar voor woordsoort?
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerend werkwoord
C
Wederkerig voornaamwoord
D
Zelfstandig werkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Zij vergist zich.
Wat is zich voor woordsoort?
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord
C
Wederkerend werkwoord
D
Hulpwerkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Wij herinneren ons de vakantie.
Wat is ons voor woordsoort
A
Hulpwerkwoord
B
Wederkerig voornaamwoord
C
Wederkerend voornaamwoord
D
Wederkerend werkwoord

Slide 21 - Quizvraag

Jij schaamt je.
Wat is schaamt voor woordsoort?
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Wederkerig voornaamwoord
D
Wederkerend werkwoord

Slide 22 - Quizvraag

Ik heb gegeten.
Wat is heb voor woordsoort?
A
Hulpwerkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Zelfstandig werkwoord
D
Wederkerend werkwoord

Slide 23 - Quizvraag

De soep smaakt lekker.
Wat is smaakt voor woordsoort?
A
Hulpwerkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Zelfstandig werkwoord
D
Wederkerend voornaamwoord

Slide 24 - Quizvraag

Wij spelen buiten.
Wat is spelen voor woordsoort?
A
Hulpwerkwoord
B
Wederkerend werkwoord
C
Koppelwerkwoord
D
Zelfstandig werkwoord

Slide 25 - Quizvraag

Zij lezen elkaars boek.
Wat is elkaars voor woordsoort?
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord
C
Wederkerend werkwoord
D
Hulpwerkwoord

Slide 26 - Quizvraag