les 7

Persoonlijke verzorging
                      W2
Les 7
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Persoonlijke verzorging
                      W2
Les 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet je hoe onze bloedsomloop in elkaar zit
  • Aan het einde van de les weet je wat bloedsplaatjes, rode en witte bloedcellen zijn en wat hun functie zijn
  • Aan het einde van de les weet je de anatomie van het hart

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Theorie les Bloedsomloop
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk deel van het spijsverteringsstelsel wordt bij diarree het vocht niet goed opgenomen in het lichaam?
A
Slokdarm
B
Endeldarm
C
Dikke darm
D
Dunne darm

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt gal aangemaakt?
A
Galblaas
B
Lever
C
Alvleesklier
D
Dunne darm

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt het eerste deel van de dunne darm genoemd?
A
Kronkel darm
B
Twaalfvingerige darm
C
Nuchtere darm

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je bij nummer 2?
A
Dunne darm
B
Lever
C
Maag
D
Slokdarm

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van de organen uit het spijsverteringsstelsel?
Mond
Slokdarm
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
opname van voedingsstoffen
afvoeren van voedingsresten
vervoeren
opname van water en zouten
verteren
kauwen

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie les 
Pak je aantekeningen/notities erbij

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het spijsverteringsstelsel heeft de volgende functies:
- voedsel opnemen (via de mond);
- voedsel fijnmaken (kauwen);
- voedsel vervoeren (door spierbewegingen);
- voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen en spierbewegingen);
- voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het bloed (via de dunne darmwand);
- onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus).

Slide 10 - Tekstslide

Deze organen spelen allemaal een rol bij onze spijsvertering
Mond
Tanden en kiezen zorgen ervoor dat het voedsel wordt vermalen en de tong roert het door elkaar. 

In de mond wordt speeksel aan de voedselmassa toegevoegd.
speeksel: bevat slijm als smeermiddel en enzymen, waaronder amylase.


Amylase: breekt zetmeel af tot een enkelvoudig suiker, glucose genaamd. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag
via de slokdarm komt voedsel in de maag. 
De buitenkant van de maag is een sterke spier die samentrekt en daardoor het eten fijnmaalt. 
De maagsappen die vrijkomen uit de maagwand breken het voedsel verder af. 

Een groot deel van de bacteriën die met het voedsel meekomen, gaan dood door het zuur van het maagsap. In dit zure maagsap zitten ook enzymen, waarmee bijvoorbeeld een begin wordt gemaakt met het afbreken van eiwitten. 

Het voedsel blijft ongeveer 2 uur in je mag voordat het verder gaat.



De maag heeft drie functies:
- het verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt;
- het afbreken van eiwitten en vetten;
- het doden van bacteriën.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lever
Komt het voedsel NIET door heen, maar je lever helpt wel mee bij je spijsvertering.

De lever is een soort chemische fabriek met een groot aantal functies: 
- De lever is een opslaplaats voor energie. 
- De lever vormt gal. 
- De lever zet de eiwitten uit de voeding om in andere eiwitten en bloedeiwitten. 
- De lever kan giftige stoffen onschadelijk maken. Bij de stofwisseling ontstaan afvalproducten die voor het lichaam schadelijk kunnen zijn. Alcohol, drugs of lichaamsvreemde stoffen uit medicijnen worden in de lever omgezet in meer veilige stoffen. 
- De lever heeft een opslagfunctie voor allerlei stoffen, zoals suiker (glycogeen), vetten, aminozuren, vitaminen (A, D, E, K, B12) en metalen die met de voeding binnenkomen (ijzer, koper).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Galblaas
Komt het voedsel NIET door heen, maar je galblaas helpt wel mee bij je spijsvertering.

Functie:
In de galblaas wordt het gal dat gemaakt wordt door de lever tijdelijk opgeslagen. Bij vet eten gaat de gal vanuit de galblaas naar de dunne darm. Daar helpt het de spijsverteringsenzymen die het vet moeten verteren.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier
Komt het voedsel NIET door heen, maar je alvleesklier helpt wel mee bij je spijsvertering.

Functie:
- De alvleesklier maakt alvleeskliersap. In dit sap zitten spijsverteringsenzymen die de dunne darm helpt suikers, eiwitten en vetten uit het voedsel te halen.
- De alvleesklier maakt ook de hormonen insuline en glucagon. Deze hormonen houden de bloedsuikerspiegel in evenwicht. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
In de dunne darm vindt het belangrijkste deel van de spijsvertering plaats. Hier worden spijsverteringssappen en enzymen uit de alvleesklier en galblaas aan het voedsel toegevoegd. 

De enzymen breken het voedsel af naar kleinere deeltjes: voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen komen via de darmwand in het bloed terecht. 

De dunne darm bestaat achtereenvolgens uit
1 de twaalfvingerige darm
2 de nuchtere darm
3 de kronkeldarm.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dikke darm
Voedsel dat niet verteerd kan worden gaat naar de dikke darm om poep te worden. Het is eerst nog een waterdunne brij. 

Functie:
In de dikke darm worden vocht en zouten uit de brij gehaald. Zo ontstaat er dikke poep. 


Poep doet er gemiddeld 12 tot 24 uur over om door de dikke darm en endeldarm te gaan. Als dit te snel gaat, is er te weinig vocht uit de poep gehaald en krijgt u diarree.
Gaat het te langzaam? Dan is er juist teveel vocht uit de poep gehaald en kun je last krijgen van verstopping (obstipatie).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poep zegt veel over je gezondheid.

Kijk daarom altijd achterom na een toiletbezoek

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Maken thieme meulenhoff boek persoonlijke verzorging.
opdrachten: 1AB, 2ABD,3A
Groepscode: H787KMIB

Klaar? maak de volgende kruiswoordpuzzel:
https://crosswordlabs.com/view/spijsvertering-87

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mens is een groot organisme. Om alle cellen van het lichaam van zuurstof en voedsel te voorzien heeft het lichaam een zeer vertakt netwerk van bloedvaten. Het bloed dat door deze bloedvaten stroomt, voorziet de cellen van het lichaam van de voor het leven noodzakelijke stoffen zoals voedsel en zuurstof.

Samenstelling van het bloed:
Bloed bestaat uit bloedlichaampjes.

Rode bloedlichaampjes zijn platte schijfjes en de witte bloedlichaampjes zijn groter en onregelmatig. De bloedplaatjes zitten in de rode bloedlichaampjes. 

Al deze onderdelen zweven in bloedplasma.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie rode bloedcellen: transport van zuurstof en koolstofdioxide 

Functie witte bloedcellen: zorgt voor je afweersysteem

Functie bloedplaatjes: zorgt voor bloedstolling



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart
LET OP: Kijk goed waar de kamers en de boezems zitten!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: de rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen. Vanuit de longen stroomt het bloed naar de linkerhelft van het hart.

Grote bloedsomloop: van de linkerhelft van het hart wordt het bloed het hele lichaam doorgepompt en weer terug naar de rechterhelft van het hart. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 type bloedvaten
1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Ga naar: https://biologiepagina.nl/Puzzels/puzzelbloedsomloop.htm

klaar?
ga dan naar https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Hart/hartonderdelen.htm

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies