4.3 Atomen als bouwstenen

ATOMEN als BOUWSTENEN
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ATOMEN als BOUWSTENEN

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Uitleg 4.3 
  • Bingo voor bonuspunten
  • Maken opgaven  

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Je weet dat niet-ontleedbare stoffen elementen zijn
Je weet dat elementen uit atomen bestaan
Je weet dat atomen een symbool hebben
Je weet wat het periodiek systeem is
Je weet wat verbindingen zijn

Slide 3 - Tekstslide

Wat je al moet weten
Zuivere stoffen bestaan uit 1 soort moleculen
Bijna alle zuivere stoffen kan je ontleden (uit 1 stof ontstaan dan dus 2 of meer andere stoffen!)

Slide 4 - Tekstslide

                                                         Moleculen bestaan uit atomen
water
watermoleculen
2 waterstofatomen
en 1 zuurstofatoom

Slide 5 - Tekstslide

Element
  1. Een element bestaat uit 1 soort atomen

  2. Een element heeft een symbool (hoofdletter+kleine letter)
  3. Een element kan je niet ontleden 

Slide 6 - Tekstslide

Elementen
De eerster letter van een symbool ALTIJD een hoofdletter.
De tweede letter van een symbool ALTIJD een kleine letter.

Slide 7 - Tekstslide

symbolen
afgeleid
van de 
Latijnse 
namen 
van de 
elementen

Slide 8 - Tekstslide

Links naar rechts: periode
Boven naar beneden: groep
Elementen staan op atoomnummer

Slide 9 - Tekstslide

Verbinding
  • Een verbinding bestaat uit 2 of meer atomen die aan elkaar vastzitten.
  • Een  verbinding is ontleedbaar 
  • Een verbinding heeft totaal andere eigenschappen als de elementen die in de verbinding voorkomen.
  • Een verbinding heeft een formule (H2O bijv.) 
  • Verbindingen bestaan uit MOLECULEN

Slide 10 - Tekstslide

Als 2 moleculen hetzelfde zijn, horen ze bij dezelfde stof
A
waar
B
niet waar
C
Σ

Slide 11 - Quizvraag

Er zijn miljoenen soorten moleculen
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een molecuul is een groep atomen die met elkaar verbonden zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een molecuul bevat altijd verschillende soorten atomen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Bij een ontledingsreactie gaan moleculen kapot
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Bij een ontledingsreactie gaan atomen kapot
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Bingo
Spelregels
  • Schrijf met PEN op je bingokaartje afkortingen van de elementen uit tabel 1 op blz. 83. Je mag zelf kiezen welke!
  • Doe daarna je boek/Ipad dicht 
  • Als je het element hebt dat ik roep, zet je een kruis door het vakje. 
  • Ronde 1: Kolom B vol (1 punt)
  • Ronde 2: de bovenste rij vol (1 punt)
  • Ronde 3: hele kaart vol (2 punten) 


Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten maken
opdracht: 28, 29, 30, 35, 39

Slide 18 - Tekstslide