Les 5 Samenvatten / werkwoordspelling t.t.

• Nederlands
• Middelbare school
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands 3 oktober 2022

- 20 minuten lezen

- stukje theorie over de strategie samenvatten

- werken in studiemeter ( uitleg werkwoordspelling)

Lesdoel:

Aan het eind van de les            

                - heb je geconcentreerd 20 minuten gelezen

                - weet je hoe je een tekst moet samenvatten, je kunt de                       hoofd- van de bijzaken onderscheiden.

                - heb je gewerkt in studiemeter ( je weet welke 

                   onderdelen je moet oefenen)

Samenvatten

Een verkorte weergave in eigen woorden van de hoofdzaken van de tekst.

Probleem: hoe weet je nu wat de hoofdzaken zijn?

wat doe je voordat je gaat lezen?

Opbouw alinea's

• Een alinea bestaat uit één kernzin.

       Dit is meestal de eerste, maar het kan ook de tweede of                   laatste zin zijn.

• De overige tekst in een alinea bevat een uitleg, toelichting of  voorbeelden.
  

            Wat hoort nu wel en wat niet in een samenvatting?

Hoofd- en bijzaken

• Hoofdzaken zijn bijv. feiten, jaartallen, staan meestal aan het begin of eind van een tekst

• Bijzaken zijn bijv. voorbeelden en extra uitleg.

             Wat hoort nu wel en wat niet in een samenvatting?

Hoofdzaak of bijzaak?
De 'Dean Academy' heeft geen
herfstvakantie of ijsvrij.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
De spinnen zijn ontdekt in het computerlokaal.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
De Britse school 'Dean
Academy' is gesloten.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
De Valse Weduwe houdt van
warme, donkere plekken.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
De Valse Weduwe is de giftigste spin
die in Groot-Brittannië rondloopt.

1. Hoofdzaak
2. Bijzaak

Samenvatten

• Gebruik het onderwerp en de hoofdgedachte
• Deelonderwerpen
• Kernzinnen (meestal eerste, tweede of laatste zin)
  
• Signaalwoorden, geven voorbeeld of uitleg aan
• Hoofdzaken en bijzaken

Werkwoordspelling

Even proberen:

(beantwoorden)

Hij ................................................. mijn bericht niet.

Waarom ............................ je mijn bericht niet?

..................................... de docent jouw berichtje?

(racen)

De coureur ............................................  dagelijks. 

Afsluiten:

- doel behaald? 

- lukt het werken in studiemeter?

- vragen?