Voorbereiding toets

HOTEL
Toetsvoorbereiding
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatiekundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HOTEL
Toetsvoorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat gaan we doen?

1. Herhalen toetsstof

3. Offerte maken in Excel

4. Alles af? Pixel art

Slide 3 - Tekstslide

Zakelijke email

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een zakelijke email?
A
Een email met een vaste indeling
B
Een email bestemd voor je baas
C
Een email die informeel is
D
Een email die alleen afbeeldingen bevat

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het doel van een zakelijke email? Let op: meerdere antwoorden mogelijk
A
Bedanken
B
Informatie geven
C
Informatie vragen
D
Om een gunst vragen

Slide 6 - Quizvraag

In een zakelijke email staan minstens 2 komma's. Waar?
A
Na aanhef en na het woord 'want'
B
Na de slotgroet en na het onderwerp
C
Na aanhef en slotgroet
D
Na het onderwerp en het woord 'dus'

Slide 7 - Quizvraag

Een passende slotgroet is:
A
Doei
B
Hoogachtend
C
Groetjes
D
Met vriendelijke groet

Slide 8 - Quizvraag

Vreemd geld

Slide 9 - Tekstslide

Sleep de passende onderdelen naar elkaar toe
Je gaat naar Japan
Je komt terug uit Japan
Je koopt Japanse yen
Je verkoopt Japanse yen

Slide 10 - Sleepvraag

Noem een voordeel van de euro:

Slide 11 - Open vraag

Koers berekenen

Koers berekenen


Hoe ging dat ook alweer?

Koers:                                U koopt     U verkoopt

Amerikaanse dollar(1)       0,83           0,80

Je koopt 250 Amerikaanse dollar:

€0,83 x 250 = €207,50            

LET OP!
Kijk goed naar het getal tussen de haakjes ( )

Koers:                                U koopt     U verkoopt

Deense kronen(100)       14,10           12,54

      

Je koopt 95 Deense kronen:

€14,10 : 100 X 95 = €13,40

     

Slide 12 - Tekstslide





Je gaat 140 Amerikaanse dollars kopen. Noteer de berekening hieronder
Koers:                                U koopt     U verkoopt
Amerikaanse dollar(1)       0,83           0,80

Slide 13 - Open vraag





Je gaat 1500 yen VERkopen. Noteer de berekening hieronder.
Koers:                                U koopt     U verkoopt
Japanse yen(100)              0,77           0,68

Slide 14 - Open vraag

Transport

Slide 15 - Tekstslide

Sleep de passende onderdelen naar elkaar toe.

Soort vervoer
Voordeel
Nadeel
Wegvervoer
Railvervoer
Vervoer over water
Luchtvervoer
Snel, flexibel, van deur tot deur
Niet geschikt hele lange afstanden, files
Goedkoop
Vracht moet van en naar de trein worden gebracht met vrachtauto
Vracht moet van en naar het vliegveld gebracht worden met de vrachtauto
Snel en overbrugt grote afstanden
Goedkoop, grote afstanden, containers makkelijk overladen
Langzaam, vrachtauto nodig om containers op bestemming te brengen

Slide 16 - Sleepvraag

Vrachtbrief


De vrachtbrief bestaat uit verschillende papieren. Deze zitten
aan elkaar geplakt. Als je het bovenste papier beschrijft, drukt dit door op de
andere papieren, die daaronder zitten.
De vrachtbrief bestaat
uit de volgende delen:


  1. rode opdruk voor afzender
  2. blauwe opdruk voor ontvanger

  1. groene opdruk voor vervoerder

  1. zwarte opdruk voor tweede vervoerder (indien aanwezig).


Slide 17 - Tekstslide

Welke onderdelen moeten verplicht worden ingevuld op de vrachtbrief? Let op! Meerdere antwoorden mogelijk
A
Afzender
B
Vervoerder
C
Omschrijving producten
D
Geadresseerde laad- en losadres

Slide 18 - Quizvraag

Wie vult de vrachtbrief in?
A
Ontvanger
B
Afzender

Slide 19 - Quizvraag

Excel

Slide 20 - Tekstslide

Nog ééééén keer leg ik je uit hoe je korting berekend
  • Je vult eerst de korting in
  • Dan bereken je het totaal
  • Vervolgens vermenigvuldig je de korting met het totaal
  • En als laatste trek je de korting van het totaal af
  • EASY PEASY LEMON SQUEEZY

Slide 21 - Tekstslide

Wat vond je van deze manier van leren?

Slide 22 - Open vraag

En nu?
  • Krijgt de winnaar een traktatie
  • Ga je naar je email
  • Open de mail met de offerte
  • Ga aan de slag
  • Vind je het moeilijk? Kom aan mijn bureau zitten

Slide 23 - Tekstslide