4.1 t/m 4.4 spellingsregels

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Grammatica

4.1 Meervoud

4.2 Tussenletters

4.3 Aan elkaar of los?

4.4 Einde op -e of -en

4.1 Meervoud

1. niveau's
2. niveaus

4.1 Meervoud

1. cafees
2. café's
3. cafe's
4. cafés

4.1 Meervoud

1. perzikken
2. perziken
3. perziks

4.1 Meervoud

1. studioos
2. studios
3. studio's

4.2 Tussenletters

1. pannekoek
2. pannenkoek

4.2 Tussenletters

1. beregoed
2. berengoed

4.2 Tussenletters

1. giraffennek
2. giraffenek

4.2 Tussenletters

1. koninginnesoep
2. koninginnensoep

4.2 Tussenletters

1. werknemerverklaring
2. werknemersverklaring

4.2 Tussenletters

1. snottebel
2. snottenbel

4.3 Aan elkaar of los

1. nonverbaal
2. non-verbaal

4.3 Aan elkaar of los

1. er over heen
2. erover heen
3. er overheen
4. eroverheen

4.3 Aan elkaar of los

1. korte termijngeheugen
2. korte termijn geheugen
3. kortetermijngeheugen

4.3 Aan elkaar of los

1. politie academie
2. politie-academie
3. politieacademie

4.3 Aan elkaar of los

1. vier sterrenhotel
2. viersterrenhotel
3. viersterren hotel
4. vier-sterren-hotel

4.3 Aan elkaar of los

1. drie kamerappartement
2. driekamer appartement
3. driekamerappartement

4.4 Einde op -e of -en

Mijn auto is beter dan die van....

1. andere
2. anderen

4.4 Einde op -e of -en

De directeur zei: "Dit geldt voor jullie....

1. beide
2. beiden

4.4 Einde op -e of -en
.......die het huiswerk af hebben, mogen gaan.

1. Degene
2. Degenen

4.4 Einde op -e of -en
Niet alle studenten haalden de toets.
............. haalden zelf een 1!

1. Sommige
2. Sommigen

4.4 Einde op -e of -en

Dit mobieltje is goedkoper dan....

1. andere
2. anderen