Les 7 en 8: Weefselvloeistof en lymfe & bloedgroepen

Herhaling Gezond leven
Hoe voorkom je hart en vaatziekten?
Wel doen: 
Niet doen:

Verzadigde vetten, onverzadigde vetten, stress, alcohol, roken, ontspanning
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Gezond leven
Hoe voorkom je hart en vaatziekten?
Wel doen: 
Niet doen:

Verzadigde vetten, onverzadigde vetten, stress, alcohol, roken, ontspanning

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 6: Weefselvloeistof en Lymfe
Basisstof 7: Bloedgroepen

Slide 2 - Tekstslide

Biologisch moment
Ziekte van Pfeiffer
Welke symptomen?
Waarom?

Slide 3 - Tekstslide

Lymfevatenstelsel
  • Alle lymfevaten samen vormen het lymfevatenstelsel. 
  • Uiteindelijk komt alle lymfe terecht in twee grote lymfevaten: de rechterlymfestam en de borstbuis.
  • Deze monden beide uit in aders die onder de sleutelbeenderen liggen.
  • Via deze aders komt de lymfe in de bovenste holle ader terecht. --> Waarom deze ader? 

Slide 4 - Tekstslide

Centrale vraag
7- Weefselvloeistof en  lymfe
  • Waarom zwollen je lymfeklieren op als je ziek bent?

8- Bloedgroepen:
  •  Waarom heeft de bloedbank zoveel verschillende soorten bloed nodig?

Slide 5 - Tekstslide

Door bloeddruk wordt vocht uit haarvaten geperst = weefselvloeistof.

Slide 6 - Tekstslide

  • Vocht uit haarvaten geperst = weefselvloeistof.

  • Bevat zuurstof en voedingsstoffen, geeft af aan cellen.
  • Neemt koolstofdioxide en andere afvalstoffen op

  • Terug opgenomen in haarvaten
  • Rest via lymfevaten ( WV heet nu lymfe) terug naar 
Functie weefselvloeistof: Transport
  • Bevat zuurstof en voedingsstoffen, geeft af aan cellen.
  • Neemt koolstofdioxide en andere afvalstoffen van cellen op.
  • Deel weefselvloeistof terug opgenomen in haarvaten. 

Slide 7 - Tekstslide

Lymfe

Het deel weefselvloeistof wat niet opgenomen is door de cellen wordt opgenomen in fijne lymfevaten. Weefselvloeistof wordt dan lymfe. 


  • bevat hetzelfde als weefselvloeistof + witte bloedcellen
  • Kleppen in de lymfevaten zorgen ervoor dat de lymfe maar in één richting stroomt
  • lymfevaten voeren lymfe terug naar de bloedvaten


Slide 8 - Tekstslide

Op bepaalde plaatsen in het lichaam liggen lymfeknopen/lymfeklieren--> hals, in de oksels en de liezen
Deze lymfeknopen zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers --> Witte bloedcellen

Slide 9 - Tekstslide

Welke bloedgroepen kennen jullie?

Slide 10 - Woordweb

Bloedgroepen
  • Bloedgroepen: A, B, AB en O
  • Bloedgroepen bepaald door antigenen op rode bloedcellen = bloedfactoren
  • Antigen A = bloedgroep A
  • Antigen B = bloedgroep B
  • Antigen A en B = bloedgroep AB
  • Geen antigenen = bloedgroep O

Slide 11 - Tekstslide

Bloedgroepen
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep 0 (nul)


Het bloedplasma bevat een antistof tegen de bloedfactor die niet op de rode bloedcellen zit--> Anti A en/of Anti B

Slide 12 - Tekstslide

Bloedgroep A
Bloedgroep A heeft antigen A op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof B

Slide 13 - Tekstslide

Bloedgroep B
Bloedgroep B heeft antigen B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A

Slide 14 - Tekstslide

Bloedgroep AB
Bloedgroep AB heeft antigen A en B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit geen antistoffen

Slide 15 - Tekstslide

Bloedgroep 0
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A en B

Slide 16 - Tekstslide

Bloedtransfusies
  • Als persoon teveel bloed verliest kan bloed van donor krijgen.
  • Bij een bloedtransfusie is het belangrijk om te weten tot welke bloedgroep de ontvanger behoort en van welke bloedgroep het donorbloed is.
  • WAAROM?

Slide 17 - Tekstslide

Als bloedtransdusie fout gaat, kan het bloed gaan samenklonteren

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Klaas heeft bloedgroep A 
  • Op de buitenkant van zijn rode bloedcellen zit antigeen A 
  • In het bloedplasma zitten antistoffen tegen antigeen B -->
 anti-B 

Vraag:
 Welke bloedgroepen kan Klaas ontvangen?: 




Slide 19 - Tekstslide

Samengeklonterde bloedcellen blijven steken in de haarvaten. Dit kan onder andere beschadiging van hersenen en nieren tot gevolg hebben. 


Welke bloedgroep de bloedbank het meeste willen hebben?
Welke bloedgroep is het beste om te hebben als ontvanger?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-A toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 22 - Quizvraag

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 23 - Quizvraag

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 24 - Quizvraag

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Centrale vraag
7- Weefselvloeistof en  lymfe
  • Waarom zwollen je lymfeklieren op als je ziek bent?

8- Bloedgroepen:
  •  Waarom heeft de bloedbank zoveel verschillende soorten bloed nodig?

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Maak opdracht 1 t/m 5 van zowel B7 als B8 
Hoe:  7 minuten in stilte!
Hulp: Steek je vinger op 
 -Na de 7 minuten mag je met je buren overleggen

Huiswerk voor vrijdag: T3 B 7+8 
timer
7:00

Slide 27 - Tekstslide