samenvattingsles H1

samenvattingsles H1

lesinhoud

verwondersessie herhaling H1

workshopsessie bespreken toets

communicatiesessie bespreken leerdoelen

leerdoelen

Je legt uit wat een grootheid is.

Je legt uit wat een eenheid is.

Je benoemt de eerste 5 basis grootheden en bijbehorende eenheid met hun symbolen.

Je herkent natuur- en scheikundig onderzoek in de wereld om je heen en noemt enkele belangrijke ontdekkingen uit de geschiedenis.

Je herkent en benoemt zeven onderwerpen uit de natuur- en scheikunde in de wereld om je heen. 

NaSk is overal

• het bestuderen van natuurverschijnselen om je heen en ze te proberen te begrijpen door het doen van experimenten.

• gebruik de resultaten om een verklaring te bedenken en de verschijnselen nauwkeurig te beschrijven.

NaSk is overal

Meten

Grootheid: eigenschap die je kunt meten.

Symbool: naam van de grootheid

Eenheid: de maat waarin je een grootheid meet.

Symbool: naam van de eenheid

Meten

Leerdoelen

Je kunt aan het einde van de les:

• Je noemt de belangrijkste veiligheidsregels en voorzieningen in het practicumlokaal en past ze toe. 
• Je herkent en benoemt de zes belangrijkste veiligheidspictogrammen van gevaarlijke stoffen. 
• Je herkent de verschillende soorten vlammen van de brander, hoe je ze maakt, en wanneer je ze gebruikt. 
• Je werkt veilig met de brander. 

Gevaren symbolen

De brander (onderdelen)

• Schoorsteen
• Gasregelknop
• Luchtring
• Gasslang

De gele vlam (pauzevlam)

• De luchtring is dicht
• Een gele vlam zie je goed
• Je gebruikt de gele vlam als je pauzeert 
• De gele vlam heet ook wel de pauzevlam
• nadeel: wat je in de vlam houdt wordt zwart

De stille blauwe vlam

• De luchtring staat een beetje open
  
• Een blauwe vlam gebruik je als je iets verwarmt. 

• Nadeel: Je ziet hem slecht

De ruisende blauwe vlam

• De luchtring is helemaal open
• De ruisende vlam is de heetste vlam
• Er ontstaat altijd een kegeltje in de vlam

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je:

• meetinstrumenten en eenheden noemen voor het meten van de grootheden aantal, massa, volume, lengte, tijd en temperatuur;
  
• eenheden in elkaar omrekenen van de grootheden massa, volume, lengte en tijd;
  
• een meetinstrument aflezen waarbij je let op schaal en meetbereik;
  
• de onderdompelmethode toepassen om het volume van een voorwerp te bepalen.

Voorbeelden van Grootheden:

Meetinstrumenten 

Grootheid	Symbool	Eenheid	Symbool	Meetinstrument
Massa	m	Kilogram	kg	Weegschaal
Volume	V	Liter	L	Maatcilinder
Afstand	s	Meter	m	Liniaal/rolmaat
Temperatuur	T	graden Celsius/ Kelvin	C K	Thermometer
Tijd	t	uur	h	klok/stopwatch

°

Système International (SI)

Système International (SI)

Meetbereik en schaaldeel

De waarden die je met een meetinstrument kunt meten, noem je het meetbereik van het meetinstrument.

Een schaaldeel is de waarde tussen twee streepjes op de schaalverdeling.

Meetbereik:

 

Schaaldeel: 

°50−°300

°5

Onderdompelmethode:

Hoe bereken je het volume van een steen?

Bepaal het volume van het schaakstuk