Week 6 mei - 9 mei

Welcome to our English class!
Mr. Gómez
May 9, 2025
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welcome to our English class!
Mr. Gómez
May 9, 2025

Slide 1 - Tekstslide

May 7
- Take a look at your assignment given about your reading book REFUGEE BOY.
- Start reading your book in class.
(KEEP IN MIND THAT YOU MAY USE THESE LESSONS TO FINISH YOUR BOOK ON TIME)

May 9
- Check your studiewijzer
vwo: Unit 6 - Lesson 2: do ex. 20 OR 21; Study Phrases Writing p. 150 (Du->En)
vwo: Unit 6 - Lesson 3: do ex. 27; Study Voc 6.1-6.3 (Du -> En)
 vwo: Make sure you have finished, checked and corrected all assignments you had to do in Lessons 1 & 2 (week 26 & 27) AND that you have studied Voc 6.1 & 6.2

ARE YOU DONE? 
Keep reading your book!
Week 6/05 - 9/05

Slide 2 - Tekstslide

Goal's lesson
- You can write personal letters or emails or use other social media in which experiences, feelings and events are described in some detail.

-You can negotiate and make arrangements with members of your team.

Slide 3 - Tekstslide

Will vs. going to

Slide 4 - Tekstslide

Will vs. going to

Slide 5 - Tekstslide

Option 1
Use vocabulary and Useful phrases
Option 2
Use vocabulary and Useful phrases

Slide 6 - Tekstslide

I know and can use vocabulary that has to do with the theme 'Law and Order' 

Slide 7 - Tekstslide

Who, which, that
Gerund
I love sleeping

I love to sleep

Slide 8 - Tekstslide

What are we going to do today?
Unit 6 - LAW AND ORDER
Check homework
Vwo: Unit 6 - Lesson 1: Do ex. 4.7
Check vocabulary 6.1




1. Maak aantekeningen in je grammaticasamenvatting. Bekijk de video op engelsgemist.nl (Grammar - gerund/hele werkwoord met to)
2. Vwo: Unit 6 - Lesson 1: Do ex. 4,  7
3. LEARN VOCABULARY 6.1


Slide 9 - Tekstslide







Unit 6: Law and Order

Slide 10 - Tekstslide

Unit 6 - Lesson 1: Do ex. 2, 3, 4

Slide 11 - Tekstslide

Grammar: Unit 6 - Lesson 1: Do ex. 8, 9

Slide 12 - Tekstslide

Gerund

Slide 13 - Tekstslide

Een gerund is het hele werkwoord + ing dat als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Je gebruikt de gerund:

  1. als onderwerp van een zin.



Bedenk een ander voorbeeld waarbij je de gerund als onderwerp in een zin gebruikt.
Smoking is bad for your health.
Roken in slecht voor je gezondheid.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

GRAMMAR
Exercise 39 - Page 42

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Keep working on your Presentation!
DO NOT FORGET: Grammar Unit 5 and Vocabulary Unit 5

Slide 20 - Tekstslide

               Who - which 

Slide 21 - Tekstslide

Who <> Which
Who
Gebruik je bij personen.

Voorbeeld: It was Madison who was so nice to me.
Which
Gebruik je bij dingen.

Voorbeeld: She finished the project which she had to do for English.

Slide 22 - Tekstslide

who - which - that

Slide 23 - Tekstslide

Speaking assignment
READ THE CRITERIA

Slide 24 - Tekstslide

Past simple vs present perfect

Slide 25 - Tekstslide

Past simple
Present perfect
When to use
Iets is in het verleden gebeurd
- Iets is in het verleden gebeurd & nog aan de gang 

- Iets is in het verleden gebeurd & je merkt nog resultaat

- Je praat over ervaringen
How to make
+ hele ww + ed
- Didn't + hele ww
? Did + ow + hele ww
+ Have/has + VD (of 3e rijtje) 
- have/has + not + VD (of 3e rijtje)
? Have/has + ow + VD
Signaalwoorden
Tijdbepaling
Yesterday, last week, in 2006, 
FYNE JAS:
For yet never ever just already since
Past simple vs present perfect

Slide 26 - Tekstslide

Past simple   vs   present perfect

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Comparatives & Superlatives
1x vergroten
2x vergroten
VB
1 lettergreep
+er
 than erachter
+est 
the ervoor

smaller than
the smallest

2 lettergrepen
+er
than erachter 
+est
the ervoor
funnier than
the funniest
2+ lettergrepen
+more ... than

+ the most...
more interesting than
the most interesting

Slide 30 - Tekstslide

Comparatives and superlatives

Slide 31 - Tekstslide

Superlatives 


Comparatives

Slide 32 - Tekstslide

Comparatives (Vergelijkingen)
Type
Word
Word+
Word++
1 syllable
fast
faster
(the fastest)
2+ syllables (mostly)
useful
more useful
(the) most useful

Slide 33 - Tekstslide

Planning for today - UNIT 4
Lesson 1 - Exercises 5, 6, 7, 8, 9
10-12 minutes 
Lesson 2 - Exercises 14, 16, 17, 18
10-12 minutes 
Lesson 3 - Exercise 38 (together)
8 minutes
PLENDA - Exercise 20
Write an email. Hand it in next lesson (On Wednesday) 

Slide 34 - Tekstslide

Grammar - Adjectives vs Adverbs

Slide 35 - Tekstslide

Adjectives & adverbs

Slide 36 - Tekstslide

 Adjectives vs Adverbs (-ly)

Slide 37 - Tekstslide

Adjectives & Adverbs
Exceptions:

Slide 38 - Tekstslide

Adjective
Adverb
Describes (pro)nouns
Describes adjectives, verbs and adverbs
Bijwoord
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 39 - Sleepvraag

ADJECTIVES
ADVERBS
Beautiful
well
economically
good
long
fast
quick
quickly

Slide 40 - Sleepvraag

Spelling - regelmatige

Slide 41 - Tekstslide

Adverbs (word order)

Slide 42 - Tekstslide

Grammar: word order
plaatsbepaling = adverbs of place
tijdbepaling = adverbs of time


Bepaling
Plaats in de zin
Voorbeeld
adverb of place
achteraan
he plays music at school.
adverb of time
achteraan = normaal
vooraan = met nadruk
She has school on Fridays.
On Fridays she has school.
adverbs of place + time
achteraan: eerst plaats | dan tijd
The band will perform at school next week.

Slide 43 - Tekstslide

See you next lesson! 

Slide 44 - Tekstslide