6.1 t/m 6.3 Elektriciteit A2

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
herhalen van:
  • spanning en stroomsterkte, wat is wat?

  • verschillende soorten stroomkringen en schakelschema's
  • spanning meten, hoe moet de voltmeter aangesloten worden?
  • stroomsterkte meten, hoe moet de ampèremeter aangesloten worden?


nieuwe stof:

  • schakelen van batterijen
  • Ah

Slide 2 - Tekstslide

Stroomsterkte (I) en spanning (U)
Stroomsterkte (Ampère)
= hoeveelheid elektronen die per seconde door een draad gaan 

Spanning (Volt)
= hoeveelheid energie die door de spanningsbron geleverd wordt

Weerstand komen we nog op terug

Slide 3 - Tekstslide

Als je schakelingen gaat tekenen, moet je de symbolen weten. 

Slide 4 - Tekstslide

Schakeling
Schakelschema

Slide 5 - Tekstslide

Alleen een gesloten stroomkring kan werken. Als een schakelaar open staat, is de stroomkring onderbroken. 

Slide 6 - Tekstslide

Serie schakeling
De lampjes staan allebei in dezelfde stroomkring. 

Als lampje 1 stuk gaat, is de stroomkring niet meer gesloten. 
Hierdoor zal lampje 2 ook uit gaan. 

Slide 7 - Tekstslide

Parallel schakeling

Elk lampje heeft zijn eigen stroomkring. 

Als er 1 lampje stuk gaat, kan het andere gewoon blijven branden. 

Slide 8 - Tekstslide

Aansluiten stroommeter en spanningsmeter
Stroommeter: 
  • moet de totale hoeveelheid elektronen meten die door een draad gaan
  • aantal elektronen die door lampje 1 gaat 
       = aantal elektronen die door lampje twee gaan

  • moet dus ook in serie worden aangesloten
                                                                  

                       Waar in de stroomkring 
                       moet de meter komen?

Slide 9 - Tekstslide

Aansluiten stroommeter en spanningsmeter
Spanningsmeter: 
  • moet de hoeveelheid elektrische energie meten die door een draad gaat
  • moet dus parallel worden aangesloten
                                                                  

                       Waar in de stroomkring 
                       moet de meter komen?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Schakelen van batterijen
Kunnen in serie of parallel aangesloten worden
  • in serie: plus wordt aangesloten op min 
       --> spanning bij elkaar optellen 
              (3 batterijen van 1,5 V in serie geeft spanning van 4,5 V) 

  • parallel: plus wordt op plus aangesloten, min wordt op min aangesloten
       --> spanning blijft gelijk aan die van 1 batterij, maar bv een lampje kan   
              langer op de zelfde sterkte blijven branden.

Slide 12 - Tekstslide

Schakelen van batterijen

Slide 13 - Tekstslide

Hoe lang kan een batterij of accu energie leveren?
Staat aangegeven op batterij of accu
voorbeeld: 100 Ah

Dit geeft aan dat de accu 100 uur lang een stroomsterkte van 1 ampère kan leveren

de A staat voor ampère
de h staat voor uur (hour)

Wat nou als je de accu 4 ampère laat leveren? Hoe lang levert de accu dan energie?

Slide 14 - Tekstslide

Omrekenen

Slide 15 - Tekstslide

reken zelf om:

  • 79,6 A =  .......... mA
  • 0,05 kA = ........... A
  • 1600 A = .............. kA
  • 800 mA = ..............A

Slide 16 - Tekstslide


Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie

Slide 17 - Quizvraag

Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 18 - Quizvraag

Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht
Bekijk het volgende filmpje voor jezelf. 

Maak daarna de twee tekeningen. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

B. Teken de bovenstaande schakeling. Je ziet een voedingskastje, een schakelaar en 2 lampjes in serie.
Teken ook een stroommeter en een spanningsmeter in de stroomkring op de goede plaats.

Slide 24 - Tekstslide

B. Teken de bovenstaande schakeling. Je ziet een voedingskastje, een schakelaar en 2 lampjes parallel.
Teken ook een stroommeter en een spanningsmeter in de stroomkring op de goede plaats.

Slide 25 - Tekstslide

Klaar?
Laat je docent controleren. 

Bekijk daarna het filmpje van het klokhuis. 


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Wat heb je geleerd?

  • Wat is spanning en wat is stroomsterkte.

  • Tekenen van verschillende soorten stroomkringen en schakelschema's
  • Hoe spanning gemeten moet worden.
  • Hoe stroomsterkte gemeten moet worden.

  • wat er gebeurt als je batterijen op verschillende manieren schakelt.
  • Wat Ah inhoudt.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Extra opgaven
Als je denkt dat je alles al begrijpt probeer dan onderstaande opgaven te maken.
Laat ze daarna contoleren door je docent.

daarna kun je verder gaan met de opgaven uit de methode.

Slide 30 - Tekstslide

Teken bovenstaande schakeling. 

Slide 31 - Tekstslide

Teken bovenstaande schakeling. 

Slide 32 - Tekstslide

Probeer onderstaande opgave te maken

Slide 33 - Tekstslide

Deze kun je ook nog proberen

Slide 34 - Tekstslide