irregular verbs 3

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Het werkwoord staat altijd in een rijtje van drie
to do ----------    did       -------   done 
to fly ----------     flew     -------   flown
to go ---------      went    -------   gone
hele werkwoord
1
verleden tijd
2
voltooid deelwoord
3

Slide 3 - Tekstslide


   Het eerste rijtje = het hele werkwoord
                      (tegenwoordige tijd)

                to do
                to  fly
                to  go
1

Slide 4 - Tekstslide

   
       Het tweede rijtje = de verleden tijd
                                             (past tense)

                did
                flew
                went
    

2

Slide 5 - Tekstslide


het derde rijtje = de voltooide tijd
                                 (past participle)

             done
             flown
             gone
         
3

Slide 6 - Tekstslide

hij vond
A
he found
B
he founds
C
he finded
D
he finds

Slide 7 - Quizvraag

ik heb gevonden
A
I has found
B
I has finded
C
I have found
D
I have finded

Slide 8 - Quizvraag

wij vlogen
A
we flown
B
we flew
C
we flied
D
we flewed

Slide 9 - Quizvraag

zij heeft gevlogen
A
she has flown
B
she has flied
C
she has flewn
D
she has flowned

Slide 10 - Quizvraag

ik vergat
A
I forgot
B
I forgotten
C
I forget
D
I forgate

Slide 11 - Quizvraag

wij gaven
A
we gived
B
we gave
C
we gaved
D
we given

Slide 12 - Quizvraag

Hij heeft gegeven
A
he has given
B
he have gave
C
he has gived
D
he have gived

Slide 13 - Quizvraag

jij ging
A
you gone
B
you goed
C
you wented
D
you went

Slide 14 - Quizvraag

wij zijn gegaan
A
we have gone
B
we has gone
C
we are gone
D
we are went

Slide 15 - Quizvraag

Ik groeide
A
I grown
B
I grew
C
I grewed
D
I growned

Slide 16 - Quizvraag

hij is gegroeid
A
he has grown
B
he is grown
C
he has grew
D
he have grew

Slide 17 - Quizvraag

Ik heb gehad
A
I had had
B
I have had
C
I has had
D
I had

Slide 18 - Quizvraag

Hij heeft gehad
A
he haved had
B
he had had
C
he have had
D
he has had

Slide 19 - Quizvraag

wij hoorden
A
we heard
B
we heart
C
we heared
D
we hearted

Slide 20 - Quizvraag

jullie hebben gehouden
A
you have held
B
you have hold
C
you have helded
D
you have holded

Slide 21 - Quizvraag

jij hield
A
you hold
B
you holded
C
you held
D
you helded

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link