Herhalingsles H3 Klimaat §4 en 5 1TH

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Herhalingsles
H3 Klimaat §4 en 5 1TH

Welk van onderstaande factoren hoort niet bij de klimaatfactoren die ons klimaat bepalen?

1. breedteligging
2. hoogteligging
3. landschap
4. afstand tot de zee

Welk klimaat ligt niet op lage breedte?

1. toendra
2. savanne
3. tropisch regenwoud
4. woestijn

Vul het juiste woord in: Hoe hoger je komt, hoe ............ het wordt.

Hoe noem je het proces waarbij waterdamp zichtbaar wordt in de vorm van wolken?

1. verdamping
2. evaporatie
3. neerslag
4. condenseren

Welke vorm van neerslag vind je rond de evenaar/in de regenwouden?

1. stuwingsregen
2. stijgingsregen
3. warmteregen
4. frontale regen

Hoe goed wist jij dit nog? Deze kennis is namelijk belangrijk om de paragrafen 4 en 5 goed te begrijpen!

Dit waren een paar vragen over de eerste 3 paragrafen.

Op welke breedte ligt Nederland?

1. Tussen de 30 en 35 graden NB
2. Tussen de 50 en 54 graden NB
3. Tussen de 58 en 63 graden NB
4. Tussen de 78 en 81 graden NB

Door de ligging op deze breedtegraden kent Nederland een .........klimaat.

De ligging aan zee zorgt natuurlijk voor een zeeklimaat, maar wat is daar nog meer voor nodig?

1. Een overheersende westenwind
2. Een overheersende oostenwind
3. Een overheersende noordenwind
4. Een overheersende zuidenwind

Een aflandige wind in de winter zorgt in Nederland voor...

1. zachtere wintertemperaturen
2. strengere wintertemperaturen

Een aanlandige wind in de zomer zorgt in Nederland voor...

1. koelere zomertemperaturen
2. warmere zomertemperaturen

De klimaatverandering zorgt in Nederland voor...

1. hogere temperaturen en meer droogte
2. lagere temperaturen en meer neerslag
3. hogere temperaturen en meer neerslag
4. lagere temperaturen en meer droogte

Een weerkundige noem je met een moeilijk woord ook wel een....

Wat is geen weerselement?

1. hoogte
2. temperatuur
3. neerslag
4. wind

Hoe noem je een dikke mist met veel smerige stoffen erin?

Welk(-e) onderwerp(-en) ken je al goed?

Welk(-e) onderwerp(-en) moet je nog eens goed bestuderen?