Lesson 1: Possesives, genitive

Lesson goal: bezit
Je kent de regels om de bezittelijke vorm (possessive) in het Engels als een native te gebruiken. 

Aan het eind van deze les weet je precies wanneer je OF / 'S / ' moet gebruiken.
b.v. The students' lesson has started.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesson goal: bezit
Je kent de regels om de bezittelijke vorm (possessive) in het Engels als een native te gebruiken. 

Aan het eind van deze les weet je precies wanneer je OF / 'S / ' moet gebruiken.
b.v. The students' lesson has started.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

PEOPLE, ANIMALS, TIME
'S (EV)  - ' (MV)
  • The DOG'S nose is sniffing the screen.
  • The MAN'S hand is tickling the dog. 
  • It is my PARENTS' dog.
  • YESTERDAY'S walk with my dog was lovely.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

THINGSOF

THE SLICE OF PIZZA IS MOVING

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezit 's - s' - of
This is Donald's hair.
The colour of his hair is very blond. 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

People, animal

'S - S'



Things

OF
Maria
milk
cat
room
boys
garage

Slide 8 - Sleepvraag

Quiz gedaan met 2B
They painted .................
A
the garage's door
B
the door of the garage

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She drinks a.......
A
a glass of milk
B
a milk's glass

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The ............is open
A
room's window
B
window of the room

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The ...............is Tiger
A
cat's name
B
name of the cat

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je bij bezit van een persoon of dier
bijvoorbeeld 'de vriend van Sarah'?
A
's
B
of
C
'

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je bij bezit van dingen bijvoorbeeld de
'blaadjes van de bloem' ?
A
's
B
of
C
'

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm van bezit: 's of '
A
Chris's design looks nice
B
Chris' design looks nice

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm van bezit: 's of '
A
That spider's legs look scary
B
That spider' legs looks scary

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm van bezit: 's of '
A
My father's car is broken
B
My father' car is broken

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

............lives in London. (de vader van Maria)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

These are ................ (de boeken van de jongens)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

............ is twelve years old. (de zus van John)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

NEW WORDS UNIT 4.1

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

by accident
chocolat 
bar
fry (to)
glue
invent (to)
melt (to)
pull off (to)
stick to (to)
slice (to)
examine (to)
lijm
uitvinden
smelten
los trekken
in plakjes snijden
chocoladereep
onderzoeken
per ongeluk
plakken aan
bakken

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies