Levensloop hfd 6

Herhaalles Levensloop hfd. 6
onze oudedagsvoorziening
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhaalles Levensloop hfd. 6
onze oudedagsvoorziening

Slide 1 - Tekstslide

Welk onderdeel van de oudedagsvoorziening hoort bij welke pijler?
Pijler 1
Pijler 2
Pijler 3
Eigen middelen
Bedrijfspensioen
AOW
tegemoetkoming ziektekosten via WLZ

Slide 2 - Sleepvraag

Welk(e) onderde(e)l(en) van onze oudedagsvoorziening wordt/worden gefinancierd met een omslagstelsel?
A
AOW
B
Bedrijfspensioen
C
eigen middelen (pijler 3)

Slide 3 - Quizvraag

Bij welk(e) onderde(e)l(en) van onze oudedagsvoorziening is er sprake van 'gedwongen besparingen'?
A
AOW
B
Bedrijfspensioen
C
Eigen middelen (pijler 3)

Slide 4 - Quizvraag

Bij welk(e) onderde(e)l(en) van onze oudedagsvoorziening is er sprake van ruilen over de tijd?
A
AOW
B
Bedrijfspensioen
C
Eigen middelen (pijler 3)

Slide 5 - Quizvraag

Op welke leeftijd heb je op dit moment recht AOW?
A
65
B
66
C
66 + 4 maanden
D
67

Slide 6 - Quizvraag

welvaartsvast
waardevast
Een uitkering die meestijgt met de gemiddelde cao-lonen noem je ....
Een uitkering die meestijgt met de consumentenprijsindex noem je ....

Slide 7 - Sleepvraag

de AOW en het omslagstelsel
De AOW is een sociale verzekering.
Belastingplichtigen onder de 67 betalen AOW-premie box 1.
Uitkeringsgerechtigden ontvangen een uitkering (70% van het minimumloon) vanaf hun 67e. Je kunt niet eerder met AOW.



Slide 8 - Tekstslide

problemen met de AOW
Het probleem van de AOW is de toenemende vergrijzing:
De grijze druk is het aantal mensen van 65 jaar of ouder als percentage van het aantal mensen tussen de 20 en 64 jaar. De verwachting is dat de grijze druk zal stijgen van 20 procent (2000) naar 50 procent (2040). De druk voor de werkenden is dus hoger omdat zij voornamelijk de sociale lasten moeten dragen.

Slide 9 - Tekstslide

(bedrijfs)pensioen en het kapitaaldekkingsstelsel
Werknemers zijn verplicht pensioen op te bouwen bij het pensioenfonds waarbij de werkgever is aangesloten.
Het pensioenfonds werkt als een verzekering: je betaalt premie, het fonds beheert 'de pot' en je ontvangt een uitkering als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt (75% van het gemiddeld verdiende loon).

Je pensioenleeftijd is gelijk aan de AOW-leeftijd, eerder met pensioen kan onder voorwaarden.


Slide 10 - Tekstslide

problemen in pijler 2 
Maar beleggen is niet zonder risico!

Wat als er te weinig in de pot zit/ de dekkingsgraad te laag is? 
  • lagere uitkeringen (een jaar niet indexeren)
  • hogere premie
  • later met pensioen? maar dat beslist de overheid.


Slide 11 - Tekstslide

Nog twee vraagstukken in NL
Wat doen we met de zzp-ers?

Hoe financieren we de zorgkosten voor ouderen? 
Is een eigen huis ook eigen vermogen? 

Slide 12 - Tekstslide

De cao-lonen stijgen met 3,1% en de prijzen met 1,8%. Met hoeveel procent stijgt een welvaartsvaste AOW-uitkering?
A
3,1%
B
1,8%
C
0%
D
3,1 - 1,8 = 1,3%

Slide 13 - Quizvraag

De cao-lonen stijgen met 3,1% en de prijzen met 1,8%. Met hoeveel procent stijgt een waardevaste pensioenuitkering?
A
3,1%
B
1,8%
C
0%
D
3,1 - 1,8 = 1,3%

Slide 14 - Quizvraag

Welke persoon ontvangt de hoogste AOW-uitkering:
A
een gehuwde persoon
B
een alleenstaande persoon

Slide 15 - Quizvraag

Waarvoor staan de letters Wlz?
A
Waardevaste loonzorg
B
Welvaartsvaste loonzaken
C
Wet lopende zorgkosten
D
Wet langdurige zorg

Slide 16 - Quizvraag

Bij welke pijler van ons pensioenstelsel bepaal je zelf hoeveel beleggingsrisico je loopt?
A
pijler 1
B
pijler 2
C
pijler 3
D
pijler 4

Slide 17 - Quizvraag

Welke pijler van ons pensioenstelsel is niet van toepassing op het pensioen van een zzp'er?
A
pijler 1
B
pijler 2
C
pijler 3
D
pijler 4

Slide 18 - Quizvraag

Bij welk onderdeel van ons pensioenstelsel is vergrijzing een probleem?
A
AOW
B
(bedrijs)pensioen
C
eigen middelen
D
Wlz

Slide 19 - Quizvraag

Bij hoofdstuk 6 hebben we een andere aanpak gevolgd dan bij hoofdstuk 5. Welke aanpak heeft jouw voorkeur?
A
hfd 5: lesson-up in de les, opdrachten als hw.
B
hfd 6: opdrachten in BO-rooms, lezen als hw.

Slide 20 - Quizvraag