In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
6.2: Biotoop onder de loep
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Herhaling 6.1
Theorie paragraaf 6.2
Opdrachten 6.2
Microscopie oefenen
Slide 2 - Tekstslide
SO microscopie
Neem boek mee (!!!)
Neem potlood mee (!!!)
1b - woensdag 21 mei
1d - dinsdag 20 mei
1e - donderdag 22 mei
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 13 (p.126)
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 13 (p.126)
Slide 5 - Tekstslide
Het opzoeken van de naam van een organisme met een kaart met vragen of het organisme heet
Slide 6 - Open vraag
In welke 4 groepen kunnen we alle organismen indelen?
Slide 7 - Open vraag
Een roofdier is een...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor
Slide 8 - Quizvraag
Water is een...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor
Slide 9 - Quizvraag
Soortgenoten zijn een...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor
Slide 10 - Quizvraag
De steen waaronder een pissebed leeft is een...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor
Slide 11 - Quizvraag
Waar denk je aan bij "Concurrenten" in de biologie?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Concurrentie
"Competitie tussen organismen met dezelfde behoefte om het gebruik van hulpbronnen."
Ruimte, voedingsstoffen, water of licht
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Vraag: Dit is een voorbeeld van:
A) Voedselconcurrentie
B) Lichtconcurrentie
C) Zuurstofconcurrentie
D) Racecompetitie
Slide 18 - Tekstslide
Vraag: Dit is een voorbeeld van:
A) Voedselconcurrentie
B) Lichtconcurrentie
C) Zuurstofconcurrentie
D) Racecompetitie
Slide 19 - Tekstslide
Concurrenten
Specht- insecten op de stam, achter de schors
Boomkruiper - insecten tussen de schors van de stam
Koolmees - insecten op takken en bladeren onderaan, onder het bladerdek van andere planten
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Biotoop
Leefgebied van organisme met passende abiotischefactoren
Hier kunnen bepaalde organismen wel en bepaalde organismen niet leven
Slide 22 - Tekstslide
Biotoop onder de loep
Hoe wordt een park natuurlijker?
Kunstmatig park > veel snoeien, maaien en niet veel verschillende soorten planten, struiken en bomen
Natuurlijk park > Weinig snoeien, natuurlijke grazers (zoals Schotse Hooglanders, verschillende planten, struiken en bomen, hierdoor meer insecten en andere organismen) - natuurlijk park is gevarieerder qua organismen want er ontstaan meer biotopen
Slide 23 - Tekstslide
Natuurontwikkeling: het ontstaan van meerdere soorten dieren en planten in een gebied
Slide 24 - Tekstslide
Vraag: Wat is een biotoop?
A) Alle organismen in een gebied
B) Leefgebied van organisme met passende abiotische factoren
C) Alles wat leeft in de wereld
D) Een taak van een organisme in een gebied
Slide 25 - Tekstslide
Vraag: Wat is een biotoop?
A) Alle organismen in een gebied
B) Leefgebied van organisme met passende abiotische factoren
C) Alles wat leeft in de wereld
D) Een taak van een organisme in een gebied
Slide 26 - Tekstslide
De aanwezigheid van bomen, als schuilplaats voor een eekhoorn is een:
A
Biotische factor
B
Abiotische factor
Slide 27 - Quizvraag
Hoe komt het dat er in een natuurlijk park leven veel verschillende organismen leven?
A
Alles is hetzelfde
B
Er zijn veel verschillende biotopen
C
Het park is 1 groot biotoop
D
Er is een habitat
Slide 28 - Quizvraag
Hoe noemen we competitie tussen organismen met dezelfde behoefte om het gebruik van hulpbronnen?
A
Vijandigheid
B
Rivaliteit
C
Concurrentie
D
Competentie
Slide 29 - Quizvraag
Welk van onderstaande woorden is een biotoop?
A
Huiskamer
B
Boom
C
Heide
D
Speeltuin
Slide 30 - Quizvraag
Opdrachten 6.2 (vanaf p. 131): 4, 5, 7, 9, 11, 13, 14 Klaar? Maak de rest van de paragraaf
timer
15:00
Slide 31 - Tekstslide
Tekenen microscopie
Zet bovenaan je naam en klas, de vergroting en naam van het organisme