Oefenen toets hoofdstuk 6
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De grafiek bij een kwadratisch verband heeft de vorm van een?
Slide 2 - Open vraag
Bij de baan van de badmintonshuttle van Kim hoort de formule: hoogte = –0,05a2 + 0,6a + 1,7
Welk antwoord hoort bij a=6
Welk antwoord hoort bij a=6
Slide 3 - Open vraag
Bij de baan van de badmintonshuttle van Kim hoort de formule: hoogte = –0,05a2 + 0,6a + 1,7
Welk antwoord hoort bij a=16
Welk antwoord hoort bij a=16
Slide 4 - Open vraag
Bij een positief getal hoort .....
Bij een negatief getal hoort .....
Bij een negatief getal hoort .....
A
Positief: bergparabool
Negatief: dalparabool
B
Positief: dalparabool
Negatief: bergparabool
Slide 5 - Quizvraag
Gegeven is de formule: hoogte = 5√t
Welk antwoord hoort bij t=40
(rond af op 1 decimaal)
Welk antwoord hoort bij t=40
(rond af op 1 decimaal)
Slide 6 - Open vraag
3,5^6=
(Rond af op 1 decimaal)
(Rond af op 1 decimaal)
Slide 7 - Open vraag
12,5^2 + 3 x 6^3=
(Rond af op 1 decimaal)
(Rond af op 1 decimaal)
Slide 8 - Open vraag
Gegeven is de formule: h=0,25t^5
Welk antwoord hoort bij t=6,4
(Rond af op 1 decimaal)
Welk antwoord hoort bij t=6,4
(Rond af op 1 decimaal)
Slide 9 - Open vraag
Waaraan herken je een periodiek verband?
A
Mooi getekende lijn
B
Hij herhaalt zich steeds
C
Boogjes getekend in grafiek
D
Periode duurt altijd 10 minuten
Slide 10 - Quizvraag
Hoe hoog is de schommel na 50 seconden?
Slide 11 - Open vraag
Wat is de maximum van de grafiek?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de periode?
