Laagland module 3: 3.4 Verteller: wie vertelt?

Laagland boek A module 3
Het lezen van verhalende teksten
3.4 Verteller: wie vertelt?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Laagland boek A module 3
Het lezen van verhalende teksten
3.4 Verteller: wie vertelt?

Slide 1 - Tekstslide

de verteller is geen personage

auctoriale verteller
 de verteller is merkbaar aanwezig (kan alwetend zijn)

(meervoudige) personale verteller
hij-/zij-verteller
niet merkbaar aanwezig
richt zich op belangrijkste personage
+ kennis is beperkt
de verteller is een personage

vertellend-ik
vaak achteraf vertellend
niet alwetend, wel commentaar en betrouwbare flashbacks

belevend-ik
Je beleeft het verhaal met alle gevoelens en gedachten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Onbetrouwbare verteller
De lezer / kijker kun je manipuleren

- ziekte
- liegen
- door informatie achter te houden
- zeer gekleurde versie van gebeurtenis geven

Slide 9 - Tekstslide

De toren van Babel - Annie M.G. Schmidt
In mijn onschuld dacht ik, dat het bouwen van een huis een vrij simpele affaire zou zijn. Ze doen het al zo lang... dacht ik. Mensen bouwen al zo lang huizen. Zeker al tienduizend jaar of langer. Het is net zoiets als brood bakken, dat doen ze ook al zo lang. En bouwen... zo'n achtduizend jaar geleden maakten ze al heel ingewikkelde pyramides, dacht ik. En de toren van Babel ook... nou ja goed, het ding is nooit afgekomen, maar nu zijn ze toch al weer zoveel verder en bovendien: mijn huis behoeft geen toren van Babel te worden, liever zelfs niet. Zo maar een huisje. Op de tekening, die de architect voor ons gemaakt had, was het zo eenvoudig. Enkel maar een paar kamers, rechte kamers, naast elkaar en een plat dak. En geen kwestie van spitsbogen of beeldhouwwerken, of van torentjes of van kantelen of van koepels of erkers of koekoeksramen, zo maar rechttoe, recht an een huis. Dat kon niet zoveel hoofdbrekens kosten, dacht ik.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 15 - Quizvraag


Karakter - Bordewijk
Tot zijn eenentwintigste was hij toen in een boekhandel werkzaam als magazijnknecht, niet in de winkel. Dit was het eerste baantje dat hem enige bevrediging gaf, want te hooi en te gras kon hij nu zijn kennis vergroten. Maar hij schoot er niet op, hij verdiende nog steeds niet genoeg om op zichzelf te staan, hij bleef bij haar wonen.
Op een stroeve manier gingen zij met elkaar om. Hij was voor haar toch geen kwade zoon. ’s Zondagsmiddags gingen zij altijd wandelen. Ze wou naar de rivier, nooit ergens anders heen, zo gingen ze naar het Park of naar de Oude Plantage. Ze keken over het water, ze zeiden weinig, hun stilzwijgen was soms op de grens van vijandschap.


Slide 16 - Tekstslide

Wat is het perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 17 - Quizvraag

Kan je het perspectief in een tekst herkennen?

😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll