In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H04 Eigen bedrijf
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt voor- en nadelen benoemen van zelfstandig ondernemer zijn
Je kunt omzet, brutowinst en nettowinst berekenen
Slide 2 - Tekstslide
Schrijf op...
Zou je later ondernemer willen worden? Ja/ nee, want ...
Noem een voordeel van eigen baas zijn
Noem een nadeel van eigen baas zijn
Slide 3 - Tekstslide
Voor- en nadelen
Welke voor- en nadelen zijn er aan zelfstandig ondernemer ten opzichte van werken als werknemer in loondienst bij een werkgever?
Voordelen
Nadelen
Alle verdiensten zijn voor jou
Je hebt geen vast inkomen
Je kunt veel beslissingen nemen
Je bent voor alles zelf verantwoordelijk
Je bepaalt zelf je werktijden
Je maakt vaak lange werkdagen
Je moet zelf voorzieningen regelen voor het geval je ziek of arbeidsongeschikt wordt
Slide 4 - Tekstslide
Het doel van een onderneming
Het doel van een onderneming is winst maken.
Simpel gezegd: winst = omzet - kosten
Slide 5 - Tekstslide
Omzet/ afzet
Omzet is het bedrag in geld wat je ontvangt van de kopers
Afzet is het aantal stuks wat je verkocht hebt
timer
2:00
Slide 6 - Tekstslide
Van omzet naar nettowinst
Omzet = verkoopprijs x afzet
Inkoopwaarde = inkoopprijs x afzet
----------------- -
Brutowinst
Bedrijfskosten (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)
----------------- -
Nettowinst (voor belasting)
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 4.4
Manuel verwacht op een foodfestival de volgende afzet te kunnen behalen: 70 taco's, 90 wraps en 140 blikjes fris.
Bereken de totale verwachte omzet die Manuel denkt te halen, als hij de taco's verkoopt voor € 4,50, de wraps voor € 6 en blikjes fris voor € 3.
verw. Verkoopprijs
Verwachte afzet
Verwachte omzet
Taco's
x
=
wraps
x
=
Frisdrank
x
=
Totaal verwachte omzet
=
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 4.4
Manuel verwacht op een foodfestival de volgende afzet te kunnen behalen: 70 taco's, 90 wraps en 140 blikjes fris.
Bereken de totale verwachte omzet die Manuel denkt te halen, als hij de taco's verkoopt voor € 4,50, de wraps voor € 6 en blikjes fris voor € 3.
verw. verkoopprijs
verwachte afzet
verwachte omzet
taco's
4,50
x
70
=
315
wraps
6
x
90
=
540
frisdrank
3
x
140
=
420
totaal verwachte omzet
=
1.275
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 4.5 t/m 4.14 maken
Slide 10 - Tekstslide
De omzet van de kledingwinkel van Kevin is € 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de bedrijfskosten zijn € 7.500.
De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000
Slide 11 - Quizvraag
Van omzet naar ....
Omzet
- .............................
= ............................
- .............................
= .............................
Slide 12 - Tekstslide
Van omzet naar ....
Omzet (= afzet x verkoopprijs)
- Inkoopwaarde (= afzet x inkoopprijs)
= Brutowinst
- Bedrijfskosten
= Nettowinst
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 4.9 t/m 4.14
en 4.17 maken
Klaar? Dan mag je resterende tijd leren voor toets Wiskunde
Slide 14 - Tekstslide
Hoe bereken je de brutowinst?
A
nettowinst -
bedrijfskosten
B
omzet -
inkoopprijs
C
afzet x prijs
D
bedrijfskosten -
inkoopprijs
Slide 15 - Quizvraag
De omzet van de kledingwinkel van Tevin is € 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000
Slide 16 - Quizvraag
Joyce heeft een lampenwinkel. Haar omzet in november dit jaar is € 22.000. In dezelfde maand vorig jaar was dat € 20.000. Wat is er veranderd aan de omzet?
A
De omzet is gestegen met € 22.000.
B
De omzet is gestegen met € 2.000.
C
De omzet is gedaald met € 2.000.
D
De omzet is gedaald met € 20.000.
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Video
Een eigen bedrijf starten
Noem zoveel mogelijk kwaliteiten/ eigenschappen op waarover een goede ondernemer volgens jullie moet beschikken