ABR7 16.06.2025

Welkom!
16.06.2025
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AndersMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
16.06.2025

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik
  • Start 5.1 
  • KNM

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

5.1
  • Bekijk de stelling. Ben je het ermee eens? Sta dan op
  • Het is makkelijk om in Nederland werk te vinden.
  • Werken is alleen belangrijk om geld te verdienen.
  • Ik werk liever alleen dan met collega’s.
  • Ik doe liever praktische klussen dan computerwerk.
  • Je moet regelmatig een andere baan zoeken, want lang ergens werken wordt vervelend.
  • Werken in Nederland is leuker dan werken in het land waar ik vandaan kom

Slide 5 - Tekstslide

5.1
  • Samen lezen tekst
  • Blauwe woorden 

Slide 6 - Tekstslide

5.1
  • Lees nog een keer de tekst
  • Maak opdr. 3, 4, 5 
  • Bespreken 

Slide 7 - Tekstslide

5.1
  • Maak opdr. 7, 8, 9
  • Bespreken

Slide 8 - Tekstslide

5.1
  • Maak tweetallen
  • Bekijk opdr. 10
  • Bespreek en beantwoord samen de vragen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

5.1
  • Bekijk nog een keer de tekst
  • Welke beroepen vind je in de tekst?
  • Schrijf de beroepen op
  • Klassikaal bespreken 

Slide 12 - Tekstslide

5.1
  • Maak opdr. 12
  • Bespreken 

Slide 13 - Tekstslide

5.1
  • Bekijk opdr. 13
  • Luister naar de instructie  
  • Lees zelf ook de instructie op je blad 

Slide 14 - Tekstslide

5.1
  • Bekijk het rode blokje op blz. 207 
  • De man maakt de vloer van het restaurant schoon. 
  • De kapster knipt het haar van Naomi. 
  • De kinderen speelden met de poppen. 
  • In deze zinnen wordt er verteld wat iemand doet/deed. 
  • Wie doet/doen iets? 
  • De man --> hij maakt de vloer schoon
  • De kapster --> zij knipt het haar van Naomi 
  • De kinderen --> ze spelen met de poppen

Slide 15 - Tekstslide

5.1
  • De vloer van het restaurant wordt schoongemaakt.
  • Het haar van Naomi wordt geknipt.  
  • Er werd met de poppen gespeeld. 
  • In deze zinnen wordt niet verteld wie iets doet/doen
  • Dat is in deze zinnen niet belangrijk.
  • Het is belangrijk wat er met iets/iemand gebeurt
  • Je gebruikt worden/werden en een voltooid deelwoord. 

Slide 16 - Tekstslide

5.1
  • Bekijk de zinnen. Hoe kun je zeggen wat er met iets/iemand gebeurt, in plaats van wie/wat iets doet? 
  • Marina hangt de was op. 
  • De monteur repareert de auto. 
  • Mijn vader snoeide gisteren de planten. 
  • Thijs eet drie appels. 
  • Haifa zet een pot koffie. 
  • De buschauffeur bestuurde de bus. 

Slide 17 - Tekstslide

5.1
  • Soms kun je ook alsnog zeggen wie iets doet. 
  • Je kunt het woord ''door'' gebruiken.  
  • Je vertelt daarna door wie het wordt gedaan. 
  • Marina hangt de was op. --> De was wordt opgehangen door Marina
  • De monteur repareert de auto. --> De auto wordt gerepareerd door de monteur. 
  • Mijn vader snoeide gisteren de planten. --> De planten werden gisteren gesnoeid door mijn vader. 
  • Thijs eet drie appels. --> De drie appels worden gegeten door Thijs. 
  • Haifa zet een pot koffie. --> De pot koffie wordt gezet door Haifa. 
  • De buschauffeur bestuurde de bus. --> De bus werd bestuurd door de buschauffeur. 

Slide 18 - Tekstslide

5.1
  • Bekijk het plaatje
  • Welke zin kun je maken met:
  • worden/werden + voltooid deelwoord
  • worden/werden + voltooid deelwoord + door  

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

5.1
  • Maak opdr. 16 en 17
  • Bespreken 

Slide 26 - Tekstslide

5.1
  • Blauwe woorden (blz. 209) 

Slide 27 - Tekstslide

5.1
  • Maak tweetallen
  • Bekijk opdr. 18
  • Pak praatplaat ''Het buurtcentrum''
  • Bespreek samen de vragen 

Slide 28 - Tekstslide