Les 31: lastige werkwoordsvormen
1 / 15
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waarom heeft het woord
een koppelteken?
Oost-Indisch
een koppelteken?
Oost-Indisch
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 4 - Quizvraag
Waarom heeft het woord
een koppelteken?
mini-jurk
een koppelteken?
mini-jurk
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 5 - Quizvraag
Waarom heeft het woord
een koppelteken?
e-mailen
een koppelteken?
e-mailen
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 6 - Quizvraag
Waar komt het weglatingsstreepje?
coronatest en coronavaccin
coronatest en coronavaccin
A
coronatest en corona-
B
coronatest en -vaccin
C
-test en coronavaccin
D
corona- en coronavaccin
Slide 7 - Quizvraag
Waar komt het weglatingsstreepje?
oude boeken en nieuwe boeken
oude boeken en nieuwe boeken
A
oude- en nieuwe boeken
B
oude boeken en -boeken
C
oude en nieuwe boeken
D
-boeken en nieuwe boeken
Slide 8 - Quizvraag
Waar komt het weglatingsstreepje?
dinsdagavond en woensdagavond
dinsdagavond en woensdagavond
A
dinsdag- en woensdagavond
B
dinsdagavond en woensdag-
C
-avond en woensdagavond
D
dinsdagavond en -avond
Slide 9 - Quizvraag
A
ja
B
een beetje
C
alleen met hulp
D
ik snap er niks van
Slide 10 - Quizvraag
Bij welke zinnen kan de persoonsvorm tt problemen geven met de spelling?
a De leerling-verpleegster ... (verbinden) de wond zo zorgvuldig mogelijk.
b Na een moeizaam begin ... (werken) Maurice nu hard voor een mooi cijfer.
c ... (vertrouwen) jij Era jouw nieuwe spijkerjack toe?
d Morgen ... (worden) jij om 9.00 uur verwacht bij de orthodontist.
a De leerling-verpleegster ... (verbinden) de wond zo zorgvuldig mogelijk.
b Na een moeizaam begin ... (werken) Maurice nu hard voor een mooi cijfer.
c ... (vertrouwen) jij Era jouw nieuwe spijkerjack toe?
d Morgen ... (worden) jij om 9.00 uur verwacht bij de orthodontist.
A
zin a en b
B
zin b en c
C
zin c en d
D
zin a en d
