taal blok 6 les 9
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Dit schreef de woordman ook nog:
Je vindt iets moeilijk, je weet niet meteen hoe het moet
welk woord bedoelt hij denk je?
Je vindt iets moeilijk, je weet niet meteen hoe het moet
welk woord bedoelt hij denk je?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Open vraag
Welk woord hoort bij de volgende beschrijving?
Je doet per ongeluk iets verkeerd.
Je doet per ongeluk iets verkeerd.
A
het kenmerk
B
je vergissen
C
lastig
D
de leugen
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord hoort bij de volgende beschrijving?
Je staat niet stevig en valt bijna om.
Je staat niet stevig en valt bijna om.
A
wankelen
B
verbieden
C
sluiten
D
het probleem
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord hoort bij de volgende beschrijving?
Iets van vroeger.
Je denkt er nu weer aan.
Iets van vroeger.
Je denkt er nu weer aan.
A
je herinneren
B
in paniek raken
C
informeren
D
de herinnering
