Meervoud op -s

Nederlands
Succes met de startopdracht op blz. 188.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Succes met de startopdracht op blz. 188.

Slide 1 - Tekstslide

Gedicht
Het meervoud
Je spreekt van één lot en twee loten
maar het meervoud van pot is geen poten.
Zo zeg je ook altijd één vat en twee vaten?
Maar dan moet het toch ook zijn één kat, twee katen?
Het is één schip en twee schepen.
maar het is niet één lip en twee lepen.Het is één dal en twee dalen
Maar het is toch echt voetballen en niet voetbalen.
Bij twee smeden hoort één smid.
Maar bij twee gebeden niet één gebit.
Het meervoud van museum is musea.
Maar het meervoud van kauwgum is geen kauwga.
O, o, wat is het lastig allemaal.
Die meervouden in de Nederlandse taal!


Het meervoud
Je spreekt van één lot en twee loten
maar het meervoud van pot is geen poten.
Zo zeg je ook altijd één vat en twee vaten?
Maar dan moet het toch ook zijn één kat, twee katen?
Het is één schip en twee schepen.
maar het is niet één lip en twee lepen.Het is één dal en twee dalen
Maar het is toch echt voetballen en niet voetbalen.
Bij twee smeden hoort één smid.
Maar bij twee gebeden niet één gebit.
Het meervoud van museum is musea.
Maar het meervoud van kauwgum is geen kauwga.
O, o, wat is het lastig allemaal.
Die meervouden in de Nederlandse taal!


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les:
Weet je hoe je meervouden op -s of 's schrijft.

Slide 3 - Tekstslide

Meervouden
  1. Meervoud op -en
  2. Meervoud op -s
  3. Meervoud op 's

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud op -s
Een tafel --> twee tafels
Een bezem --> twee bezems
Een vakantie --> twee vakanties
Een keuken --> twee keukens
Een letter --> twee letters
Een ziekte --> twee ziektes


Slide 5 - Tekstslide

Meervoud op -s
Als een woord eindigt op:
-en
-em
-ie
-e
-el
-er

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud op -'s
Een opa --> twee opa's
Een taxi --> twee taxi's
Een auto --> twee auto's
Een paraplu --> twee paraplu's
Een baby --> twee baby's

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud op -'s
Als een woord eindigt op:
-a
-i
-o
-u
-y

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Succes met opdracht 1 t/m 8
blz. 188 t/m 191 = huiswerk

Klaar? Leesboek

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het meervoud van:

paard
A
paardden
B
parden
C
paarden
D
paarten

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

brief
A
brieven
B
briefen
C
briven
D
brifen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

taxi
A
taxien
B
taxis
C
taxie's
D
taxi's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

huis
A
huisen
B
huiszen
C
huizen
D
huis'en

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

euro
A
euros
B
euro's
C
euroen
D
euroos

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

meisje
A
meisjes
B
meisje's
C
meisjen
D
meizen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

vinger
A
vingers
B
vinger's
C
vingertje
D
handen

Slide 17 - Quizvraag

agenda
A
agenda's
B
agendaas
C
agendaen
D
agenden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

been
A
beenen
B
beens
C
been's
D
benen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

kind
A
kinden
B
kind's
C
kinds
D
kinderen

Slide 20 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Ga naar Nieuw Nederlands;
H5 Taalverzorging: Meervoud op -s;
Bekijk het instructiefilmpje;
Maak 1 t/m 7.

Slide 21 - Tekstslide